Friday, October 30, 2009

Open Deur, of: Nadenken - Waarom Niet?

Luister losers. (jullie weten wie jullie zijn) Ik heb slecht nieuws voor jullie: de excuses raken op. Het zwaktebod van goh, dat wist ik niet is op sterven, zo niet al wijlen. (zie ook: opdepof)

Als iets ons geleerd heeft van het recente DSB gelul is het wel dat 1) de meeste financiële instellingen criminelen zijn en dat 2) je GOED MOET LEZEN voordat je ergens je handtekening onder zet. (zie: koopsompolissen) Het is wachten totdat de volgende bank omvalt en de goegemeente weer in de hoogste boom klimt.

Met betrekking tot de Mexicaanse Griep: van allerlei gelul en in drie maanden (weetikveel) zijn er 2 doden gevallen en een aantal mensen voelden zich een paar dagen 'niet lekker'. Een korte blik op de statistieken van, oh, bijvoorbeeld andere soorten griep, leert ons dat 'gewone' griep even ziekelijk/dodelijk is. Wel goed dat we er zoveel over gepraat hebben. En die paniek enzo.

Dit brengt ons bij het tweede punt: shit die je in de krant leest, is niet altijd waar. Sterker nog, het mééste wat je in de krant leest is niet waar. Toch vreemd dat nog niet iedereen dat abonnement heeft opgezegd en des ochtends gewoon achter het internet wat nieuws inwint. (prijsvraag van de maand: welke krant heeft het meest opgeklopte, feitelijk onware nieuws, maar verkoopt het best? Voor de bonusvraag: waarom zou die correlatie er zijn? Voor de bonus-bonusvraag: wat betekent 'correlatie'? )

Snel verder zappend komen we bij het feit dat de aarde wat aan het verslonzen is. Her en der stijgt een zeespiegeltje, links en rechts wordt het wat warmer (iets met fossiele brandstoffen), af en toe vind men wat gedumpt gif en aanverwante in een zee/rivier/natuurgebied. Blijkt nu: daar zijn wij verantwoordelijk voor geweest. Sakkerloot! Wat een nieuws. Goed dat we het er nu af en toe over hebben. En er verbouwereerd over zijn. Vooral dat.

Mensen mogen graag klagen over bureaucratie. Het is allemaal zo moeilijk om iets gedaan te krijgen bij je kabel-provider. Het duurt zo lang om iets bij je bank gedaan te krijgen. Het is zo tijdrovend om iets bij je verzekeraar betaald te krijgen. De gemeente doet er duizend jaar over om een vergunning af te geven om die roze flamingo's op je dak te plaatsen. Tsjongejonge. Maar Hé! Wacht eens. Zo ongeveer 90% van alle Nederlanders werkt bij die instellingen. Ik zie hier een overduidelijke clou in een tekstballonetje hangen....ehh........GA JE WERK GOED DOEN EN HOU OP MET ZEIKEN.

Politici hebben grote moeite om aan de ene kant hun plannen uit te voeren en aan de andere kant om hun plannen goed uit te voeren. Dit is natuurlijk een teleurstelling voor veel mensen. Maar, als je er even over nadenkt: JIJ hebt voor die idioten gestemd destijds. Is natuurlijk pijnlijk, verantwoordelijkheid. Maar wel waar.

Ik kan zo nog wel even doorgaan, maar voor de snelle lezers onder U zal ik maar snel inhaken op de moraliserende conclusie. In de meeste gevallen waarin er in uw leven iets misgaat, U bedonderd wordt, miskend bent, enzomeer, had U met een korte gedachtegang al deze zaken kunnen ontlopen. Nu weet ik, het is moeilijk om overal over na te denken. Het is ook veel lekkerder om gewoon een pizza te ontdooien en kwijlend voor een televisie te gaan zitten. Maar wees U bewust: de wereld wordt kleiner, het internet is overal, kennis wordt wijder verbreid en langzaam maar zeker zult u daarmee de verantwoordelijkheid moeten gaan dragen. En de excuses raken op.

Ik raad U aan, wees wijs, bedachtzaam en bewust. Want we komen eraan en we hebben geen tijd en zin om tekst en uitleg te geven, en we hebben geen mededogen met dommeriken.



Tuesday, October 27, 2009

Griepje

De koude rillingen schoten door mijn lichaam. Ik lag gespreid, mijn ledematen lukraak verdeeld over het matras en ik zag geen reet. Ik hoorde gedempte vogels en bouwvakkers door het dekbed komen - alhoewel, ik was bedekt door iets zachts, maar het voelde beduidend anders aan den mijn vertrouwde lakens. Ik kreeg nog een golf rillingen over me heen en met een spastisch, verzwakte molenwiek gooide ik de dekens van me af.

Bij het aanvoelen van het daglicht begonnen mijn ogen te tranen en met twee motorisch gestoorde vingers pulkte ik het slaapzand uit mijn oogkassen. Oogkassen, waar overigens een hartslag in klopte als een koppel pauken in een vliegtuighangar. Langzaam begon het bewustzijn te dagen, en wat bleek: ik was niet bedekt door mijn dekbed, maar ik was onder een levensgrote fucking Sombrero in slaap gevallen.

Nou was dit niet de eerste keer dat ik met een vreemd voorwerp wakker geworden was (verkeerspilon, fotoalbum, pak vla, halve kerstboom, een meisje - etc.), dus ik probeerde zo snel mogelijk mijn hersenen aan te jagen en mij te herinneren hoe ik aan Sombrero Maximus was gekomen. Maar, ik had zo'n knallende hoofdpijn, ik vond het maar moeilijk concentreren. Ik besloot eerst maar een kopje koffie in mijn systeem te injecteren.

Rillend en een tikkeltje verdwaasd stapte ik uit bed en nam nog geen twee stappen of de zool van mijn voet maakte contact met iets overduidelijks glibberigs en glasachtigs en ik smakte steil voorover. Het vloer-contact gaf een extra dimensie aan de voorgenoemde hoofdpijn en toen ik rechtop kroop zag ik de boosdoener van mijn glijpartij: een fles Black Death Tequila. Sterker nog: deze fles had een drietal lege broers meegenomen, her en der rond mijn vloer verspreid.

Op zich zou dit een hoop van mijn symptomen verklaren, ware het niet dat ik sinds mijn jonge jaren dat vreselijke goedje voorgoed heb afgezworen wegens een sterk ontwikkelde smaakaversie jegens dat spul, na een slecht geïnformeerde inname. (ik drink liever chloor dan tequila)

Perplex schuifelde ik richting de keuken, mijn hoofd brekend over deze vreemde ochtend. In de hal kwam ik huisgenoot D tegen, die blijkbaar in de 27 uur dat ik hem niet gezien had een forse, krullende snor had laten groeien. Ik knipperde een aantal keer, maar hoeveel vocht ik ook over mijn netvlies liet vloeien, die snor bleef maar zitten. Wel merkte ik op dat hij twee aangenaam stomende mokken in zijn handen had met daarin een aantrekkelijk zwart brouwsel. Huisgenoot D en zijn koffie zijn sinds jaar en dag mijn persoonlijke beschermengel. Traditioneel griste ik een mok uit zijn handen en nam een slok alvorens hem een goede morgen te wensen. (ook in ons huis is zwijgen goud)

In nam een diepe teug, in de hoop dat alle surrealistische zaken als een kater voor de zon zouden verdwijnen, maar zodra de vloeistof over mijn tong en verhemelte stroomde merkte ik dat de vloeistof in kwestie geen koffie betrof. Een zoete rum en chocola zweem lag over de bittere koffiesmaak heen en in een reflex spoog ik de grote slok tegen de muur aan mijn rechterzijde.

Gat. Ver. Damme.

Een lichte paniek begon zich meester van mij te maken en terwijl ik de laatste restjes gore semi-koffie uit mijn longen hoestte, baande ik mij naar de badkamer om daar een koude douche te gaan nemen, hopende dat deze belachelijke nachtmerrie op zou houden. Ik opende de badkamerdeur met een fikse ruk en schrok mij een ongeluk. In mijn kleine toilet-douche combinatie had één of andere praktische grappenmaker zo'n één-en-veertig joekels van cactussen geïnstalleerd.

De psychosomatische schrok bij het zien van zoveel prikkers werd mij teveel en droog-hoestend, hart-kloppend en hoofd-pijnend zeeg ik ineen en werd alles zwart voor mijn ogen. Voor dat ik het bewustzijn verloor, leek het wel alsof het piepende, schrapende stemmetje van Mary Servaes mij in een diepe slaap vergezelde.

Tuesday, September 15, 2009

Koffietijd!

De meeste producten hebben tegenwoordig een differentiatie met betrekking tot prijs en kwaliteit. Zo ook het doodgewone bakkie pleur dat wij allen dagelijks tot ons nemen. Sommige mensen zweren nog bij hun ouderwetse koffie-zet-apparaat (Mensen Zoals Ik), hebben de geneugten van de Senseo als hoogste goed (Andere Mensen) en er zijn mensen die een waarachtig koperen fabrique hebben aangeschaft die de halve keuken vult en (blijbaar) verrukkelijke espresso en dergelijke produceert. (Mensen Met Teveel Geld) Uiteindelijk gaat het ons toch om de caffeine, maar het is altijd vermakelijk om mensen hierover te horen discussieren, de rijkheid en variatie van het leven is immers waar het om gaat hier op aarde.

Een tijd geleden mocht ik tijdens een dergelijke sessie vernemen dat er koffiebonen bestaan genaamd Kopi-Luwak en dit betreft een bonensoort die zijn (haar?) smaak ontleend aan de avontuurlijke reis die deze bonen afleggen alvorens bij een speciaalzaak terecht te komen, namelijk, via de darm (zowel dik als dun) van een Filipijnse Loewak-Kat. Vervolgens zijn er mensen in de emplooy om de bonen van de voorgenoemde katten-kak te scheiden om deze vervolgens op de markt beschikbaar te maken. Afgezien van de gezonde kokhalzingen die mijn slokdarm al maakt bij het idee van het drinken van koffie van die bonen, vraag ik mij bij het horen van dit heugelijke nieuwtje dus vooral af hoe iemand dit in godsnaam ontdekt heeft.

Denk even mee. Halverwege de jaren negentig zitten alle koffie-moguls (mogullen?) met hun handen in het haar. Na de frappachino is er niets meer te bedenken door de doorgesnoven marketingidioten en op een goede woensdagochtend roept een koffie-mogul (Douwe? Max? Kanis?) zijn hoofd van de Nieuwe Ontwikkelingen bij zich:

"Willem! Godverdomme, we hebben iets nieuws nodig. Hier is een ticket naar de Filipijnen, vind nieuwe koffie of het is je scalp op mijn bureau!"

Willem, geheel in tropen-outfit en met een diepgewortelde koloniale instelling toogt naar de Filipijnen. Daar aangekomen infiltreert hij van allerlei rokerige kroegen en opium-holen totdat hij toevallig de mogelijkheid ziet om luistervinkje te spelen bij een drietal koffie-smokkelaars. Hij leert over een nieuwe soort boon, diep verscholen in de verradelijke jungle van de Filipijnen. Eureka!

Hij casht de volgende morgen zijn reischeques in en huurt de diensten van een plaatselijke gids/sherpa M'Bongo. Bepakt en bezadeld trekt M'Bongo achter Willem aan het oerwoud in en met een bamboe-stok niet dikker dan zijn duim maant Willem M'Bongo tot snelheid en resultaat. (ik zei het al: koloniale houding) Na een volle dag zonder iets dat ook maar op een koffieboon lijkt besluit Willem om het kamp op te zetten. Met een paar fikse halen van zijn stok dwingt hij M'Bongo tot het opzetten van de tent en het maken van een kampvuur. M'Bongo ondertussen voelt zich steeds slechter over zijn carrière-keuzes, maar de lange arm van de koffie-mogul reikt ver en hij voelt dat de optie om Willem te verlaten niet meer aanwezig is.

Dit gaat een paar dagen zo door. Willem foetert M'Bongo uit en de expeditie lijkt op niets uit te lopen. Totdat op een morgen Willem zichzelf niet meer kan beheersen en keihard M'Bongo begint te meppen, onderwijl verwijten schreeuwend over het niet vinden van de gedroomde nieuwe koffiebonen. Bebloed en strompelend wordt M'Bongo het kamp uitgejaagd onder de verwensing dat hij zonder bonen niet terug hoeft te komen.

Snikkend en stotterend stuit M'Bongo na een lange tocht uiteindelijk met zijn linkervoet op een stomend hoopje katachtige uitwerpselen. Ook dat nog. Hij begint zijn voetzolen af te vegen aan een nabije boom en tijdens het vegen merkt hij dat er kleine boontjes tussen de penetrante kattenflets verborgen zitten. Als in een trance stopt hij er één van in zijn mond en na een korte omwerveling rond zijn tong en verhemelte kan hij het niet meer ontkennen: Dit Is Een Koffieboon!

Juichend en joelend van zijn ontdekking brengt hij de boon bij Willem. Samen malen ze de boon en zetten er een vingerhoedje koffie van. Wat blijkt? Hemels.

Enkele maanden later is Willem terug met de volle steun van de Koffie-Mogul (Douwe? Max? Kanis?) om een leger aan katte-kak-peuteraars in te zetten om alle bonen in de wijde omgeving in te lijven in de product-range van zijn werkgever. Zodra er genoeg bonen geoogst zijn en de marketing-machine op vollen toeren draait, blijkt het publiek onherroepelijk te zitten wachten op deze exquise en vrij prijzige koffie. En op een dag zijn twee koffie-afficionados gezellig het weetje over de katten-bonen te delen en mag ik het met mijn gespitste oortjes opvangen.

Mooi.


Wednesday, September 9, 2009

Kaartje Leggen - Niemand Zeggen

Binnen een typisch Nederlandse traditie mag ik graag, onder het genot van leuke mensen en al dan niet alcoholische versnaperingen mijzelf engageren in een gezelschapsspelletje. Van oudsher zijn de winters hier lelijk nat, dus de zondagmiddag is uitgelezen voor het gezamelijk borden van een gansje, het ergeren van een Mens niet, het jassen van een Klavertje en het jagen op Harten. Geheel in het verlengde van onze (whatever) kijk op gezelligheid.


Sinds een aantal jaren / maanden blijkt echter het tijdsverdrijf pokeren, in een sociale sfeer (of in de online versie) zeer aan populariteit te hebben gewonnen onder de Nederlandsche bevolking. Van die pokerij ben ik minder te spreken. Zoals algemeen bekend is het introduceren van een monetaire component binnen een spelletje funest voor de bijbehorende lol die er te halen valt. Iedereen die wel eens een weddenschap verloren heeft of bijvoorbeeld een verlepte man (altijd mannen) achter de gokkast in de plaatselijke snackbar of bruine kroeg heeft zien staan kan dit beamen. Daarnaast, in het kader van de skill die er bij het pokeren komt kijken zijn de kaarten vrij snel geschud, namelijk die is recht evenredig met het niveau kansberekening van de speler gecombineerd met in hoeverre de speler over "stalen zenuwen" beschikt. Beide plafonds binnen de leer-curve zijn snel bereikt, alhoewel het besef hiervan niet bij de meeste pokeraars aanwezig blijkt te zijn.


Gelukkig doen dat soort zaken er niet toe bij het besluit om mee te doen aan de poker-tombola en als een soort olievlek van opium is het steeds normaler en sociaal geaccepteerder geworden om dagelijks eens lekker achter de pc aan je gokverslaving te werken. Natuurlijk, zoals elke verslaafde, zijn de lulsmoesjes van die poker-jokers niet van de lucht: Het is geen kans-spel, want ik heb een systeem, ik speel alleen om kleine bedragen, het is alleen voor de gezelligheid.


Allemaal Gelul.


Natuurlijk ben ik niet zo begaan met mijn medemensen dat het mij ene lor uitmaakt wie hoeveel euros over wat voor balk smijt, maar toch ondervind ik last van dit kaart-gelazer. Zoals elke hobby sluipt namelijk het jargon en de beschrijvingen van individuele ervaringen langzaam, maar zeker binnen de conversaties in het dagelijks leven. Persoonlijk vervullen deze uitingen mij met een nieuwe, zeer ver geëvolueerde vorm van irritatie en weerzin. Zodra zinnen als 'en toen, op de flop, was er die ruiten, en had die andere eikel een flush' er uit iemands mond komen rollen, is de eerste associatie toch dat het om een anekdote over een stoelgang gaat. Ik weet niet hoe U hierover denkt, maar ik hou liever elke verwijzing naar de stoelgang buiten mijn conversationele arena.


Ook in kranten, op televisie, op het internet (die pop-ups!) en aanverwante komt die rommel steeds vaker naarboven, en voor mij staat al dat poker-geschreeuw toch qua amusements-waarde gelijk aan een man in een lege kamer die een munt opgooit en iedere keer als kop boven komt, een tien euro briefje uit het raam flikkert.


Dus, ik wil U dan ook manen tot stilte en vriendelijk (nou ja) vragen om als u zich (terloops) Binnen De Ring bevind, uw poker-gelul bij de Ring achter te laten en tijd wil besteden aan het ontwikkelen van bijvoorbeeld een gevoel van humor of U verder bekwaamt in de gouden kunst van de Stilte.

Saturday, September 5, 2009

Een Brug Te Ver

Zoals eerder vermeld is en blijft het openbaar vervoer zowel binnen de ring als daarbuiten een kwelling en is wetenschappelijk vastgesteld dat het gebruik daarvan bijdraagt aan de aftakeling van de ziel. Dus, als enig alternatief blijft de fiets over. Hier is door de jaren heen veel over gezegd, maar ondanks dat wil ik als laatkomer hierover nog een duit in het zakje doen.

Gisteren vliedde ik mij naar een niet nader te noemen locatie en mijn mint-groene beestje had er zin in. De zon scheen nog flink en het herfstonweer was nog mijlenver weg. Ik reed een niet nader te noemen straat uit en aan het einde van deze straat is één van onze vele pittoreske bruggetjes te zien en deze brug stond open. Geen punt, ik had geen haast en een aangenaam stukje muziek uit de jaren negentig (niet nader te noemen) op het koppie, dus ik minderde vaart en schoof aan bij de rest van de wachtende wielers. Daar ontvouwde zich het volgende tableau:

De weg is daar opgedeeld in twee delen met daartussen een doorgetrokken witte streep. Het rechterdeel van de weg is bedoeld voor de fietsers die weldra, na het passeren van de boot, naar voren zullen gaan en het linkerdeel is bedoeld voor de fietsers die van de andere kant komen. Een tweetal slagbomen weerhouden de fietsers van een waterige dood. Tot dusver is alles prima. Dan gebeurde het volgende: een bromfiets, overduidelijk geassembleerd in Oost-Duitsland vóór het vallen van de Muur door team van Communistische Mollen komt aanrijden, negeert de netjes opgestelde fietsers (mij incluis) en plant zijn ruftende, rijdende kolenmijn tússen de twee slagbomen in en begint lekker te pruttelen. Één van de medefietsers, ik vermoed een biologie-leraar aan de hand van zijn geitenwollen sokken en sandalen besluit niet mee te willen doen aan de rook-show wurmt zijn fiets diagonaal naar achteren. Hiermee raakt hij een fietsfabriek-bakfiets met een drietal kinderen hierin en door de schok wiebelen de blonde krulletjes op de kinderhoofdjes (áltijd typisch Arische koters in zo'n bakfiets, maar dat is voor een andere keer) en de Power-Mom die de bakfiets bestuurd verwijderd haar mobiele telefoon van haar brallende hoofd en besluit verhaal te halen bij Biologie-Fiets.

Gelukkig hoor ik niets van deze interactie, want mijn lekkere jaren negentig muziek (niet nader te noemen) staat precies om deze reden op volume 5000. Ik wend mijzelf af van dit pathetische gelazer en kijk eens verder. De boot waarop wij allen moeten wachten heeft ondertussen het midden van de doorvaart bereikt en ik voel een lichte spanning in mijn onderbuik - dit betekent dat ik weldra hier weg mag en de gerijpte, Amsterdamse wind binnenkort weer door mijn haren zal vliegen. Dan zie ik het volgende: in navolging van de kleine, mobiele kerncentrale hebben een stuk of acht randdebielen zijn voorbeeld gevolgd en ik vind mijzelf deel van een waar cohort fietsers, opgesteld in een ruit, de hele breedte van de weg innemend en er bekruipt mij het gevoel dat ik mij plots op een soort veldslag anno 1700 bevind en dat wij straks met fiets en bakfiets de Kikkers zo eens laten zien hoe een bayonet werkt. Mensen staan briesend voor de slagbomen, voeten worden aggressief op trappers heen en weer bewogen en iedereen staart bevlogen naar de overkant.

De brug begint langzaam naar beneden te gaan en zodra mijn kijklijn tot aan de overkant reikt, blijkt dat ook daar dezelfde gekte zich meester heeft gemaakt en staat iedereen als een vuurlinie opgesteld. Jezus Aloïsius Gristus! Het is elf uur in de ochtend, waar haalt iedereen de energie vandaan voor dit soort shit. Als die bomen omhoog gaan zit echte tijdswinst er niet in voor mijn mede-reizigers en als je écht haast had zat je wel in een taxi.

Met een verlossend rinkeltje beginnen de bomen te rijzen en de eerste freaks schieten - gebukt over hun stuur - ervandoor. De veldslag is begonnen. Ikzelf doe hier niet aan mij en uiterst lijzig druk ik een trapper naar beneden en tik ik vrolijk op mijn handvatten in de maat van de heerlijke jaren negentig muziek (niet nader te noemen) die uit mijn oordopjes in mijn oorschelp klinkt. Wonder boven wonder is iedereen toch vrij kundig en op het laatste moment ritst iedereen naar de juiste fietsbaan en overleeft iedereen de rit over de brug. Ik laat mij door de zwaartekracht en mijn momemtum naar beneden rijden aan de andere kant en ik probeer dit vreemde brug-fenomeen uit mijn hoofd te bannen. Dan klinkt er een klein stemmetje in mijn schedel - over tien minuten komt er weer zo'n brug. Ik bid tot Jezus Aloïsius Gristus dat die niet óók open staat.

Wednesday, September 2, 2009

Vrij Woelige Baren

De wind sloeg honderden bijna messcherpe waterdruppels in haar gezicht. Haar haren waren op haar voorhoofd geplakt en haar wenkbrauwen stonden op doorzettingsvermogen en onweer - bijna zo donker als de wolken in de lucht. De Hurley 800 - een Deense Terriër onder alle bootjes gemaakt in 1996 - sneed door de Atlantische Ocean als de palm van Bruce Lee door een stapel bakstenen.

Haar reddingsvest zat om haar lichaam gekruld zoals alle tekstboeken dat voorschrijven: net iets te strak en gretig verslond zij golf na golf. Als kapitein was zij bekend met elke nuk en goesting die haar boot rijk had en als een vis in het water bestuurde zij de Gup als een verlengde van haar lichaam. Met haar enkele maanden langer op deze aardbol dan de Gup was zij heer en meester over boeg en achterdek.

Tot op het moment dat de storm zijn echte tanden liet zien. De rukwinden en golven namen exponentieel toe en het leek alsof Poseidon een slechte dag had en besloten had om een makkelijke lunch te gebruiken. De Gup kon het maritieme geweld niet aan en zelfs het sterkste GPS-signaal kon niet door deze tsunami heen gaan. De oer-moeder van alle golven rees op uit het zwarte water en als een megalomane bovenkaak beet zij in de boot en kapitein, smakelijke waterwraak en de tijd stond stil:

De kapitein, hangend aan het roer zag haar leven voor zich voorbij flitsen. Een boot, een zeil, de kust van Nieuw-Zeeland, eerste stapjes met kleine zee-beentjes, het ruwe touw van een varend klimrek tegen de mast, textboeken in de kajuit, vader's rekenles terwijl hij een pootje buiten boord baad, de koers berekenen op een sextant, op schoolreis zonder school - verkennend varen over de waddeneilanden, het Engelse Kanaal over, verontwaardigde ambtenaren, en als laatste een stil verzet, of althans, stilletjes de haven uit gevaren, en toen de storm.

En zo, zonder getuigen, ging een dertienjarig meisje met een twaalfjarig bootje met huid en haar ten onder. In het leven dat voorbij flitste zaten geen films, geen vrienden, geen boeken, geen studie, geen parken, geen bossen, geen leuke baantjes, geen vervelende baantjes, geen gestolen flessen wijn, geen roadtrips naar Parijs, geen muziekconcerten, geen mysterieuze foute vriendjes met hippe schoenen, geen lome zondagochtend de krant openslaan met een glas sinasappelsap, een croissantje en een voorpagina-bericht dat een of andere malloot z'n minderjarige dochter alleen de wereld over heeft laten varen en de gedachte 'och, Darwin zei het al: survival of the fittest - lekker boeiend' en nog eens de keuken inlopen voor nog een kop koffie.


Wednesday, August 26, 2009

Stringent Advies

De wekker gaat en met moeite en pijn rijs ik op uit mijn bed en strompel ik naar mijn computer. Ik klik op mijn bookmark van Facebook en ik verander mijn status van 'ik ga naar bed' naar 'veel te weinig geslapen, maar toch opgestaan'. Tevreden met de bevestiging van mijn bestaan loop ik naar de keuken, zet ik de koffie aan en terwijl deze vredig pruttelt stap ik onder de douche. Ik was mezelf, droog me af en loop mijn kamer weer in, kop koffie in de ene hand, de andere hand druk bezig een vinger in mijn oor te porren om het water te verwijderen.

De kop koffie parkeer ik naast mijn toetsenbord en ik surf weg van Facebook en ga naar mijn Myspace en verander mijn stemming naar "fris vanuit de douche'. Tijd om aan te kleden. In de tijdspanne van twee vlerkjes van een geitenstaart ben ik gekleed en klaar om naar mijn werk te gaan. Voordat ik op de fiets stap log ik nog even in op mijn Hyves en post ik op mijn blog: "Zo, weer een werkdag voor de boeg."

De wind vliert door mijn half-natte haren, een aangename druk op mijn knieën als ik de trappers naar beneden duw. Fluks ontwijk ik auto's links en rechts, maar uit een dode hoek springt plots een dikke dame op een scootmobiel voor mijn wiel. Met de reflexen van een spinnenman weet ik nog net het voertuig te ontwijken. Ik kijk de dame in kwestie beschuldigend aan over mijn rechterschouder en in één beweging, draai ik mijn hoofd naar voren en pluk ik mijn iPhone uit mijn linkerbinnenzak. Met een half oog op het verkeer, duim ik een weg door de applicaties, mijn mond half open, mijn tong nog nét zichtbaar tussen mijn lippen en ik update mijn Twitter met: 'Zó! Net bijna een scootmobiel geraakt met mijn fiets, geen zorgen - ik leef nog hoor!'

Een dik kwartier later parkeer ik mijn fiets in de fietsenstalling en loop ik mijn werk binnen. Ik hang mijn jas op de kapstop en zet mijn PC aan. Nadat alle werk-gerelateerde programma's opgestart zijn klik ik op de explorer. Ik surf hier weer naar Facebook en verander mijn status naar: 'Weer een werkdag voor de boeg, ik ben benieuwd wat het wordt vandaag...'. Daarna ga ik door naar mijn Hyves en krabbel ik op de pagina van Jeroen: 'Goeiemorgen! Hoe gaat ie bij jou?'

Ik wil graag op de hoogte zijn van de dingen die er gebeuren in de wereld, dus daarna is www.nu.nl aan de beurt. Ik bekijk het weerbericht en daar staat een zeer zonnige, mooie dag voorspeld. Toen ik naar mijn werk fietste, was de lucht nog helemaal grijs en grauw. Het is toch wat, na honderd jaar KNMI klopt er nog niets van het weerbericht. Ik log maar weer in op mijn Myspace en ik plaats een blogpost over weersverwachtingen. Zo, dat is ook weer gezegd.

Ik ga weer terug naar nu.nl en ik klik op de link 'opmerkelijk'. Daar staat een artikel over een Giraf in een Italiaanse dierentuin die het blijkbaar heerlijk vindt om na zijn eten een Mars-reep te eten. Het is toch wat! Ik pak mijn iPhone er weer bij en ik schrijf op Twitter: 'Nou, ik lust ook wel Mars-repen hoor! LOLOL' met de link naar het nu.nl artikel erbij. Tevreden leun ik achterover, een klein, schalks glimlachje op mijn gezicht en dan pas merk ik dat er een commotie is onstaan bij de receptie:

Twee mannen, lang en gespierd, gekleed in zwarte pakken en beide een snelle zonnebril op het hoofd zijn druk in gesprek met de receptioniste. Één van de mannen laat iets van identificatie zien en slaat tegelijkertijd zijn colbert een beetje naar achteren en laat het licht vallen op een zwart geweer nonchalant tussen zijn broekriem en zijn lichaam gestoken. Ik sta zo versteld van deze surrealistische scène dat ik helemaal vergeet dit ergens op het internet te plaatsen.

De receptioniste wijst naar mij en de mannen komen mijn kant op met een zelfverzekerde tred. De man die voorop loopt haalt zijn zonnebril van zijn hoofd af en vraagt aan mij:

"Pardon, bent u meneer Jansen?" Ik word erg zenuwachtig, maar ik durf natuurlijk niet te liegen tegen deze mannen.
"Ehh, ja, dat klopt."
"Mooi, ik ben meneer Van der Bilt, dit is meneer Smit, wij zijn van het Internet."
"Ehhhh.....oh......wat kan ik voor u doen?"
"Nou, meneer Jansen, wij volgen u al een tijdje. Het zit namelijk zo, we hebben nogal wat klachten gekregen en het blijkt dat u niet helemaal volgens de regels speelt."
"Regels? Hoe bedoelt u?"
"U maakt vaak gebruikt van het internet, klopt dat?"
"Ik schrijf graag dingen, ja, dat is waar."
"Nou, de dingen die u schrijft...daar wilden we het graag even met u over hebben."
"Hoezo?"
"U bent een vrij saaie man, meneer Jansen. En elke wissewasje, elk minitieus detail van uw saaie, vervelende leventje zet u op het Internet - dat kost bandbreedte, dat kost ruimte op servers, wij zijn hier om u op het hart te drukken dat dat moet stoppen."
"Stoppen? Hoezo? Het internet is toch vrij voor iedereen?"
"Dat is een misvatting, meneer Jansen, en wij zijn hier om het recht te zetten. Ik wil u op het hart drukken, dat als er niets gebeurt aan uw gedrag, dat de volgende keer meneer Smit hier het woord zal moeten doen en dat het dan een vrij kort, bondig en eenzijdig gesprek zal worden, snapt u?"

Hierop liet meneer Smit zijn pistool gedecideerd zien, zijn ogen nog steeds verholen achter zijn zonnebril en de rest van zijn gezicht ontbrak nog steeds elke uitdrukking. Ik stamelde dat ik het begreep en dat ik het nooit meer zou doen. Meneer van der Bilt klaarde hier van op, gaf mij een bemoedigend klopje op mijn schouder en verliet vervolgens met meneer Smit de werkvloer. Mijn eerste reactie was: dit moet ik met iemand delen en mijn hand schoot richting mijn iPhone, maar het beeld van Meneer Smit en zijn pistool drong zich aan en ik liet de iPhone voor wat hij was.

Na drie keer goed ademhalen ben ik in shock maar aan mijn werk begonnen. Ik had nu toch niets beters meer te doen.

Monday, August 24, 2009

Burgerlijk

"Ja, hééérlijk, zó'n leuk huisje gevonden. Éééénig. Ik vind het zo lekker om mijn eigen huisje te hebben. Wordt natuurlijk ook wel tijd, ik bedoel, ik ben al zesentwintig. Dan wil je toch op een gegeven moment een plekje voor jezelf hebben. Maar, ik wou het ook zelf. Ik vond het wel best zo, eerst mijn studie lekker afmaken, ja - commerciële economie, tsja, je wil toch een baan hebben, en dan is het wel lekker om nog thuis te wonen. Je hebt dan al die vaste lasten niet, hè? Plus, als je een huisje huurt, dan gooi je toch geld weg, gewoon iedere maand geld weg - nou, mij niet gezien hoor.

"En ik ben natuurlijk vorig jaar wezen backpacken, zo leuk. Lekker in een strandtent gewerkt aan de kust in Australië, die mensen daar zijn zó aardig. Kwam daar twee andere Nederlandse meisjes tegen, súpergezellig, samen lekker wat gaan drinken, zó leuk. Één ervan, Melanie, studeerde óók commerciële economie, nououou, hoe verzín je het? Maar dan wel in Utrecht, hoor. Via haar heb ik uiteindelijk ook mijn huisje gevonden. Jaahaa, een collegaatje van haar heeft een vriend, en die is makelaar - ook zo'n leuk beroep, heb ik ook wel eens aan gedacht - de makelaardij in te gaan, maar ja, ik was al begonnen met commerciële economie, en je moet afmaken waar je aan begint hè? En nou, Erik - zo heet die jongen, die heeft wat ervoor gezorgd dat ik met Jeroen een leuk huisje gevonden heb, god, ik heb er zó súperveel zin in.

"Ik kan niet wachten, lekker naar Ikea, spulletjes kopen, ik heb al zoveel ideeën, gordijnen, en zo'n leuke bank, ja, ge-wel-dig. Maar ja, kost wat hoor, maar, gelukkig hebben Jeroen en ik goed gespaard de afgelopen jaren. Tsja, we wilden nog naar Turkije gaan deze zomer - lekker in de zon liggen, niets doen, ik had al zo'n gewéldig boek van Saskia Noort al tijden liggen, maar ja, toen kwam dat huisje en dat kónden we gewoon niet laten liggen.

"Tis wel spannend hoor, moeten we ook een hypotheek nemen, daar komt veel bij kijken, joh! Zoveel dingen vragen ze, ja, weet je, ik weet het ook niet, ik wil gewoon zo laag mogelijke lasten, kijk, je moet natuurlijk ook een beetje kunnen leven. God, maar ik ben zo blij.

"We hebben het afgelopen zaterdag nog gevierd, wij onze ouders gebeld, lekker uit eten gegaan. Ja, naar die ene Chinees, lekker wokken, dat is toch de uitkomst, je mag lekker pakken wat je wil, van die grote gamba's en alles, zit je niet zo opgedirkt, en toen we het nieuws vertelden, nouuu, m'n moeder hád het niet meer, ze moest bijna huilen. "

Friday, August 21, 2009

Komt Een Actrice Bij De Vergissing Van Haar Leven

Lieve Carice,


Ik moet iets bekennen. Zoals zovelen met mij waarschijnlijk, brand ik al jaren een klein kaarsje in mijn hart voor jou. Sinds Suzy Q zie ik je niet alleen als een van de meest betoverende actrices die ons kikkerlandje ooit heeft voortgebracht, maar ook als de vaandeldrager van de filmische glamour en chic. Mooie projecten als Minoes, Zwarte Zwanen en Alles is Liefde deden mij alleen maar smachten naar meer en hebben ervoor gezorgd dat de kloof tussen de concurrentie (Halina, Nadja, Rifka en Kim, ik heb het tegen jullie) alsmaar groter en groter is geworden.


Later kwam ook de doorbraak met Zwartboek en Valkyrie, de wereld begon zich langzaam aan je voeten te plaatsen. En zoals een lens over jouw jukbeenderen of kaaklijn beweegt, hoe jouw blauwe ogen betekenis kunnen geven aan wat voor navrante regels tekst, doet iedereen smelten.


Maar ondanks alle lof en bewondering en kalverliefde van mij, wil ik het toch ook even hebben over een recente carrièrestap. Zo ben je momenteel bezig met de verfilming van het boek Komt Een Vrouw Bij De Dokter van Kluun en ik heb hier zeer mijn twijfels bij.


Zo is dat boek het meest platte, lelijke, proletarische, lukraak verzamelde hoeveelheid letters die er ooit door een populistische klootzak bij elkaar geraapt zijn. Naast het verzamelde werk van professionele kuttenkop Heleen van Royen is dat vod de grootste belediging voor de collectieve intelligentie en morele integriteit van de Nederlandse lezer. Dat boek bestaat uit de volgende elementen slash literaire technieken: een flinterdun kutplot, bewandeld door de sufste, minst tot de verbeelding sprekende klootzakken. Oh, en voetbaluitslagen, die staan er ook in - geniaal stukje vernieuwing, overigens.

Tevens, het karakter dat de eer heeft door jou vertolkt te worden is de meest grove belediging voor elke vrouw die ooit een originele gedachte heeft gehad. Nu was ik al niet optimistisch over de gemiddelde emancipatiegraad die hier in Nederland heerst, maar het feit dat zo ongeveer elke vrouw met ogen dat vod gelezen heeft zonder in het ziekenhuis opgenomen te worden wegens levensbedreigende kotsneigingen spreekt boekdelen voor de staat van het land. Hier wil je toch niet aan bijdragen?

Als klap op de vuurpijl wordt de film geregisseerd door Reinout Oerlemans. Deze man is schier verantwoordelijk voor lelijkheid in de wereld. Nimmer is hij kunnen betrappen op iets wat had kunnen bijdragen aan wat voor cultuur dan ook. Hij organiseert het vermaak voor de schapen, opdat zij rustig weer kunnen grazen, dus wat dat betreft past hij dan weer wel bij dhr. Kluun.


Ben je misschien bekend met de uitdrukking: 'De mooiste bloemetjes groeien aan de rand van de afgrond?', Carice?

Ik stel mij zo voor, dat om de hoek bij Mordor er een Grand Canyon-achtige situatie zich voordoet. Langs een onvoorstelbaar steile rotswand glooit een onherbergzaam paadje. Het weer is apocalyptisch en de donderwolken zijn niet van de lucht. Op één maagdelijk plekje groeit een perfecte orchidee in een miraculeus windstilte gebied. Langzaam lopen twee afstotelijke trollen het pad op, onder het luid gekraak van brekende, door de zon gebleekte botten, onder de lompe, onherroeppelijke trollenpoten. Deze botten zijn van Couperus, Bordewijk, Biesheuvel, van Ischa Meijer, Peter van Ingen, Theo van Gogh. De van bloed druipende, vette vingers van de trollen grissen de orchidee met wortel en al uit de grond en brengen haar naar een kale, stinkende fabriekshal, waar onder het toeziend, brandend oog van Sauron er duizenden plastieken kopieën gemaakt worden, om door alle andere trollen van het land in een vaas zonder water geplaatst te worden.


Dus, lieve Carice, ik sméék je, ren weg! Ik snap, óók jij moet de huur betalen, maar dit kan anders! Vlucht uit die film! Bel Alex van Warmerdam en vind een rustig plekje in de zon, met af en toe een bui, en groei uit tot de Meryl Streep van de lage landen, in plaats van een Elizabeth Taylor van Hilversum, plastic en geleefd.


Ik verblijf, jouw bewonderaar,

Binnen De Ring.

Thursday, August 20, 2009

Zeiken binnen de ring, of waar dan ook

Mannen laten graag de toiletdeur open als zij aan het plassen zijn. Blijkbaar is dit tot grote ergernis en consternatie van de vrouwelijke bevolking. Nu ben ik niet de kwaadste dus ik zal een boekje open doen inzake deze onbegrijpelijke kloof tussen de seksen. Dames, u kunt me later bedanken.


Ten eerste. Er is geen groter gevoel van vrijheid te bedenken voor een man dan wanneer hij zijn porceleinen territorium aan het afbakenen is, er een koel briesje een half geopende deur in sluipt en zachtjes langs de onderkant van zijn scrotum de rest van de badkamer/wc in vloeit. Wij wanen ons dan op de steppe, nog geen vijf meter van een levensgevaarlijke leeuw vandaan en volledig in de veronderstelling dat ons welvend toefje schaamhaar de manen van de koning der dieren degradeerd tot een wapperende, witte vlag van overgave. (zie ook: plassen in berm, buitenlucht of bosrand)


Ten tweede. In geval van nood scheelt het kostbare seconden om de ruimte te verlaten. Een brandalarm kan afgaan, een baby kan in nood zijn, de vrouw des huizes kan door de postbode oneerbaar voorgesteld worden, moeder of vader kan uitglijden in de woonkamer en het uitkermen van de pijn, een duivelse dievegge kan het met een dvd-box van de Sopranos onder de arm het op een lopen zetten. In dergelijke gevallen is het van levensgroot belang dat wij ons wendbaar en mannelijk kunnen inzetten om bij te dragen aan het blussen van het vuur of het achtervolgen van de dievegge. U kunt natuurlijk twijfels hebben bij de logica van het opeens wegrennen tijdens een urinerend moment, omdat de kans groot is dat terwijl wij in zo'n hypothetisch geval tot actie overgaan, we de hele gang onderzeiken, maar ik zeg: je kan geen omelet maken zonder een paar eieren te breken.


Ten derde. Het noodgeval hoeft zich niet per se buiten het toilet af te spelen, het kan ook opportuun zijn om met grote snelheid het toilet te verlaten. In het geval van bijvoorbeeld: Ninja's. Stel je voor, nietsvermoedend sta je de achtste kop koffie uit je lichaam te bannen, vol overpeinzing van alle precaire overheids-geheimen die je laatst gevonden hebt op een USB-stick toen je je hond aan het uitlaten was en de AIVD heeft besloten om er geen gras over te laten groeien en heeft ninja's ingezet om de kans op diskrediet en schande te beperken. Springt zo'n klootzak opeens door een badkamer-raampje met een samoeraizwaard en zwarte pyjama. Lijkt me handig als de deur dan op een goeie kier staat, zodat je jezelf tijdig in veiligheid kan brengen. Naast ninja's is er uiteraard een grote kans dat op een slechte dag een verdwaalde cobra zich door het doucheputje wurmt op zoek naar een makkelijke lunch. (of een romantisch onderonsje, dat ligt een beetje aan de welbeschapenheid van de plasser). Ook hier is het van groot belang om de aftocht zo makkelijk mogelijk te maken. Cobra's staan nou eenmaal niet bekend om hun vriendelijkheid, engelengeduld en empathie.


Ten vierde. Het interessert ons geen fuck. Zo'n plasbeurtje duurt hoogstens anderhalve minuut, het kost energie om die deurklink naar beneden te doen en het slot rond te draaien en het ergste dat kan gebeuren is dat iemand onze achterkant ziet. Luiheid en efficiëntie komen hier samen in een schier perfecte symbiose.


Dus, mochten er nog overige vragen hieromtrent bestaan, ik stel mij graag beschikbaar als ervarings-deskundige.

Wednesday, August 19, 2009

Strand of: haar invalide broertje

Van het weekend ben ik door omstandigheden buiten mijzelf terecht gekomen op Blijburg. Ik zal niet te diep ingaan op deze omstandigheden, maar, ga ervan uit dat ik een nieuwschgierig mensch ben en dat ik toe was aan een fietstochtje.

Voor buitenstaanders zal ik even schetsen wat Blijburg inhoud: Blijburg is een foeilijke yuppenwijk ergens verstopt in Amsterdam-Noord (buiten de ring, dus dan weet je het wel), en aanpalend aan deze wijk hebben een aantal graafmachines (of asielzoekers, of zombies, of weetikveelwie) tweehonderd meter kunstmatig "strand" gecreërd ter aangename verpozing van de Amsterdamsche Homo Vervelingus. Ikzelf was niet uit verveling daar terecht gekomen, maar ik voelde de onbedwingbare behoefte om bezweet te raken van een fietstochtje en vervolgens verkoeld te worden door enkele blikken Heineken bier en wat water om mijn lichaam.

Ik kwam daar aan met mijn jolige metgezellen en algauw sloeg onze ranke hoop om in zielenroerende waanzin. Wat was er namelijk aan de hand? Dit:

Blijburg presenteert op 15 & 16 augustus met trots de vijfde editie van het Droomfestival. Het leukste strandfestival dat Amsterdam rijk is vol van simpel geluk, prachtige decors, vrije geesten, heel veel goede muziek en dingen om te doen voor grote en kleine vrienden. Wij bouwen een weekend lang aan een grote droom waar nationale en internationale bands, fijne DJ's, marktkooplui, trailertrash people, sprookjesfiguren en andere freaks het leven nog meer zin geven.


Laat ik dit even vertalen voor de realisten onder ons:

Blijburg presenteert op 15 & 16 augustus met het schaamrood op de kaken de vijfde editie van het Nachtmerrie-festival. Het karigste strand(?)-festival dat Amsterdam arm is en vol KEIHARDE Acda-en-De-Munnik-achtige KUTMUZIEK, peperdure catering, workshops voor Dream-Catchers, een verwelkomende oude hippie op het dak van een patat-kraam, een souvenierwinkeltje met hippiekleding, waar u een weekend lang hutje-mutje elkaars poriën kunt bekijken onder het genot van 40 vierkante meter brak IJ-water. Zet uw verwachtingen zo laag als het maar kan, en probeer blind-dronken het strand te betreden om nog enigszins een exotisch gevoel in uw onderbuik te voelen. Of nog beter: vergeet deze shit, ga naar Scheveningen, spreek een Duitser aan en ga gemoedelijk samen een diepe kuil graven en vraag aan Gunther of hij je met Croma bakboter wil insmeren alvorens door hem levend begraven te worden onder 60 kilo zand.


Nu ben ik niet degene die cynisch door het leven gaat en in alle eerlijkheid, vanwege het goede gezelschap waar ik in verkeerde het het schattigste hondje binnen de ring vond ik het zeker een geslaagd en feestlijk dagje zon, zee en strand (?), maar ik blijf toch twijfelen of iedere andere bezoeker aan de Droom nou een soortgelijke realiteitszin heeft, of dat zij alleen tóch op een andere planeet leven. Wie het weet mag het zeggen.

Wednesday, August 5, 2009

Stoute Hond

Stel je bent jong en je wilt wat. Maar, je weet niet precies wat dat is. Dan gebeurt het wel eens dat, terwijl je opzoek bent naar iets, je per ongeluk een collegezaal binnenstruikeld. Als dat gebeurt, dan is statistisch de kans vrij groot dat je ook een keer per ongeluk een college Onderzoeksmethoden en Statistiek binnenvalt. Nou geef ik grif toe, dat is niet de meest kietelende materie, maar je hebt toch koffie in je handen en je besluit te luisteren.

In dat uurtje leer je dan dat de statistische kunde van de liefdesbaby van Rita Verdonk en een Dobermann; Maurice de Hond (achternaam van vader's kant) niet bijzonder bonafide is. Nu is het allemaal vrij theoretisch en onwaarschijnlijk dat je dit opvalt, dus laat je je leiden door de televisie. Per slot van rekening een medium dat bekend staat om accuratesse en objectiviteit. Televisie is ook gezellig, dus mag je graag bij SBS eens rondneuzen en dan komt het voor dat je Maurice wel eens hoort blaffen over het één en ander. Klinkt allemaal logisch, wat je daar hoort. (overigens het eerste wat je lont zou moeten doen ruiken, statistiek is namelijk een van die wetenschappen die tegen-natuurlijk is)

Tot zover geen man overboord. Je kijkt televisie, je hoort eens wat, je staat op een feestje, je verteld dingen die falikant onwaar zijn, maar niemand die het merkt en of boeit. Nu het volgende: Energie.

Energie, of electriciteit wordt tegenwoordig door van allerlei bedrijven aangeboden. Het ene bedrijf mikt op de laagste prijs, het andere bedrijf pocht met 'groene' stroom. Dat zou dan stroom zijn die opgewekt is op een manier waar 'de natuur' niet op achteruit is gegaan. Dit is uiteraard gelul. Bij elke vorm van energiewinning gaat 'de natuur' er op achteruit. Zonnepanelen moeten gemaakt worden van grondstoffen (en zijn niet rendabel), windmolens hetzelfde verhaal, bij kernenergie hou je radioactieve rommel over (maar blijkt in vergelijking niet eens zo slecht te zijn, helaas hoort iedereen bij kernenergie onlosmakelijk het woord Tsjernobyl erachteraan), bij de verbranding van kolen...ehh...verbranden kolen, kortom, energie verbruikt. Sommige energie verbruikt ook subsidie, maar dat is een ander verhaal.

Dus, deze maatschappijen, de één nog crimineler dan de ander. (je bent een crimineel als je de realiteit anders voorspiegeld dan dat ie is, en je bent een crimineel als je teveel geld verdiend eerste levensbehoeften en je bent een crimineel als je te hoge bonussen uitkeert aan oude mensen in een pak). Hoe dan ook, deze criminelen concureren met elkaar. Door (gezonde) concurrentie, denkt men, stabiliseert de markt wel, wordt het leed gedeeld, etc. (zie: de kredietcrisis)

Dan, komt er een spotje op de televisie. De Hond blaft iets over dat 'statistisch' je moet overstappen van de ene crimineel naar de andere crimineel. Gelukkig is er in Nederland de Reclame Code Commissie en die besluit dat dit valt onder de noemer 'oneerbare bedrijfsvoering'. Nu gaat mij die commissie niet ver genoeg, maar de reactie van de Hond was als volgt:

"Ik speel een rol in het spotje, dat moet toch kunnen?"
"Meneer de Hond, welke rol speelt u in dat spotje?"
"De rol van onderzoeker."
"Meneer de Hond, wat, onder andere, doet u om uw hondenbrokjes mee te verdienen?"
"Ik onderzoek zaken. Semi-statistisch. Zoiets. Met cijfers."
"En u ziet niet dat hier een conflict of interest speelt?"
"Woef!"

Vroeger. Toen de wereld nog jong was. En wij wolven in huis namen, een metrosexuele cursus gaven en de taak gaven om op onze schapen te passen, kwam het wel eens voor dat een van die gedomesticeerde wolven, ondertussen tot honden omgedoopt, het niet kon laten om tóch in een schaapje te bijten. Dan namen wij een eind hout en de hond naar de schuur en lieten wij beide met elkaar kennis maken. Gelukkig kunnen wij tegenwoordig zó naar de Gamma toe, plankje hout is zo gevonden.

Friday, July 31, 2009

Eenmaal, andermaal



Kijk, zoiets doe je niet één-twee-drie. Je kan niet lukraak maar wat doen. Research gaat eraan vooraf. Bezinning. Overpeinzing. Bloed, zwéét en tránen. Ik zal het uitleggen. Mijn eerste ingeving was ’n geurtje. Een luchtje. Een lékker luchtje. Dus, ik togen naar de parfummerie. Douglas, Ici Paris, dat werk. Ik kom die winkel binnen en een muur van bloemen, musk, kruidnagels en ezelinnenmelk slaat me schier knock-out. Beneveld probeer ik een impressie te krijgen van het geurgeweld in de winkel, maar ik krijg er geen vat op. Een nogal opgesmukte dame sluipt naar me toe, lange nep-nagels als klauwen in de aanslag – ik slaak een kreet van paniek en ik fladder de winkel weer uit. Hijgend sta ik in de winkelstraat en probeer ik argumenten te verzinnen om maar niet die winkel weer in te hoeven: hoeveel geur heeft een mens nodig? Zij ruikt toch al fe-no-me-naal van zichzelf? Zo’n geur reageert altijd met de huid, wie weet koop ik iets verkeerds, sprietst ze dat spul op haar huid, ruikt ze naar ammoniak.

Dus nee. Geen geurtje. Had ik me daar even behoed voor een flater. Maar toen? Ik wil wel iets persoonlijks geven. Iets wat aansluit bij haar joie-de-vivre. Iets ultiems. Ahaaa! Kunst! Natuurlijk! Een mooie print. Tekening. Zoiets.Voor op de muur. Lijstje eromheen. Knálrood. Wat kan er fout gaan? Ik de boemel op, winkeltje in, winkeltje uit. Vergeelde rommel, vergezichtjes, slapende katten, bootjes, jonglerende giraffen, zoveel keus. Kijk, ik weet wel wat ík mooi vind aan een muur. Maar als ik met iets Turner meets Monet impressionistisch graanveldje met een woelige kustlijn aankom en zij is liever surrealistisch in haar huiskamer, waar ben ik dan? Een misgeslagen plank. En ik wil die plank ráken. Fuck. Terug naar de tekentafel. Sorry. Slechte woordgrap. Dus. Ja. Dus. Nee.

En toen had ik het. Een vaas. Mooie vaas, uiteraard. Zij houdt van bloemen. Wie niet? Hé!. Die kan ik er mooi bijkopen. Orchideën, rozen, de hele bups. Maar. Aan de andere kant. Stel nou, over een week, feest voorbij, regen valt met bakken uit de hemel. Zij heeft een rotdag gehad op het werk, komt thuis, ploft op de bank en het eerste wat ze ziet is een grote bos verdorde bloemen in een vaas die nét de verkeerde vorm en kleur heeft. Instant depressie. En dat ben ik dan. Zo’n associatie is killing. Vergeet het maar. Vaas exit, bloemen exit.

Jullie vragen je natuurlijk af waar ik dan wél opgekomen ben. Ik weet, ik weet, ik hou de feestvreugde nou al een minuut of vijf op en de spanning is niet te sníjden. Welnu. Het is dus geen parfum geworden, geen kunstwerkje, geen vaas, geen bloemen, geen nieuwe rieten voor haar klarinet, geen CD, geen taart, geen boek, geen gedicht – zeg nou zelf, ik rijm geen gedicht in een pakje boter, maar wat wél?

Ik heb het volgende bedacht: ik ga hier staan en ik ga een anecdote vertellen. Over hoe moeilijk het is om het perfécte cadeau te kopen voor iemand waar je zielsveel om geeft. Hoeveel tijd en moeite en gedachten erin gestoken is. Hoeveel nagels ik tot op het kootje heb gebeten, hoe ik hoopte dat er tijdens deze anecdote een klein glimlachje op haar gezicht gekomen is, wat eigenlijk voor míj ook een cadeau is en hoeveel ik hoop dat jij, lieve Sarah, nog maar veel mag glimlachen in dit –voor jou- nieuwe jaar. Dus, bij deze, hartelijk gefeliciteerd!”

Vierentwintig gezichten keken mij aan met een combinatie van schok, ontsteltenis, ongeloof, onbegrip – zelfs minachting. Maar één gezicht kon het niet laten om te glimachen en mijn feest kon niet meer stuk.


Wednesday, July 29, 2009

Boekel de Nerée

Station Amsterdam Zuid blinkt uit in zowel de hoeveelheid wind die daar over de perrons raast alsmede de ongemakkelijke hoogbouw. Een van de glazen kolossen die erg opvalt als je daar staat te wachten op een geel-blauwe slang is het vierkante, Orwelliaanse monster van een kantoor dat Boekel de Nerée heet.

Thuis heb ik die naam even gegoogled en ben ik tot de ontdekking gekomen dat dit gebouw bevolkt wordt door een notariskantoor. Nu hoef ik niemand te vertellen dat notarissen notoire criminelen zijn (zij verlenen namelijk zeer eenvoudige diensten tegen astronomische bedragen die via de Broederschap der Notarissen kunstmatig hoog gehouden wordt), maar - en ik hoop dat ik hier niet de enige in ben - , de naam Boekel de Nerée spreekt zeer tot mijn verbeelding en geeft mij een serie apocalyptische visioenen om U tegen te zeggen:

Uit nieuwsgierigheid en een drang naar journalistieke infiltratie stap ik stilletjes het kantoor van BDN binnen. Een luchtige bossanova versie van Guus "muzikale milieuvervuiling" Meeuwis' proletenhitje Het Is Een Nacht kronkelt uit kleine speakers, netjes weggewerkt in het gipsen plafond. In de lobby staat een plastieken Linda de Mol Kloon achter een strak plexiglazen balie, oortelefoon aan de zijkant van haar blonde hoofd geschroefd en boven haar hoofd de naam van het bedrijf inclusief motto: Boekel de Nerée - Wereldverovering met een Gooische R.

Ik haal een handje kiezelstenen uit mijn linker broekzak en werp deze in de verre hoek van de lobby. De receptioniste schrikt op; haar Oilily sjaal wappert nerveus langs haar parelketting en zij gaat op onderzoek naar het stenen getinkel. Ik maak van de gelegenheid gebruik en slip geruisloos langs de lobby en in een van de roestvrij stalen liften. Er zijn knopjes voor een tiental bovenverdiepingen, maar ook voor een aantal ondergrondse vloeren. Ik besluit dat om de waarheid achter Boekel de Nerée te kunnen ontmaskeren. ik zo diep mogelijk in de buik van het beest moeten kruipen en ik druk op de onderste knop, nummer 6 in een dieprode kleur. Ook in de lift is de melodie van Groteske Guus alom vertegenwoordigd. Ik ben niet gewend aan dergelijke geluiden en mijn witte bloedcellen kunnen de barrage van tonen niet aan en een branderig gevoel blijft naar mijn slokdarm vlieden. Ik haal diep adem en verman mezelf; de wereld moet dit weten.

De lift komt tot stilstand en met alle gratie en fysieke zwier die ik heb ninja ik de gang in, gretig en geruisloos. Ik passeer verscheidene pastelkleurige deuren en hoor van allerlei aardappel-watervallen door het houtwerk komen. Ik negeer ze, zo goed als zo kwaad en ik ga recht op de laatste deur af; de hoofdprijs. Mijn oor leunend tegen de deur leer ik dat de kamer leeg is en mijn hand tast de deurknop af – gesloten, maar, geen paniek! De multitool opent vele deuren.

In het midden van de statig ingerichte kamer staat een bureau en op het bureau ligt een stapel dossiers. Ik pak mijn dunne zaklamp uit mijn binnenzak en schijn voorzichtig een licht op de geheime informatie binnen de duistere krochten van Boekel de Nerée:

Dossier #1: SUPER-PRIMA: Een megalomaan plan om via incriminerende foto's van leraren, politici, journalisten en andere opiniemakers het woord "super-prima" in de vocabulaires van alle lagen van de bevolking te duwen.

Dossier#2: POLO-KRAGEN: Een uitgebreide beschrijving van het netwerk van modemensen, ontwerpers, corps-leiders en aanverwante dat bezig is om een werkelijkheid te creeëren waarin de kraag van een polo (het liefst in de kleur roze) alleen omhoogstaand gedragen kan worden.

Dossier#3: ONWETENDHEID: Een duivelse samenzwering met als doel om onwetendheid te belonen en kundigheid te straffen, ik kan net in een inktvlek de naam Geert Wil---Stemmen hoor ik via de gang mijn kant opkomen en ik moet het dossier dichtslaan om niet ontdekt te worden. Ik leg de dossiers weer terug zoals ik ze vond en ren naar de deur - te laat, de deurklink draait om en ik hoor de stem van Jort Kelder zeggen dat als je bretels duur genoeg zijn het niemand opvalt dat je een mond vol lelijke tanden hebt.

Ik schrik. Ik knipper. Ik haal drie keer adem. Het zonlicht straalt fel in mijn ogen via de glazen wanden van de omringende hoogbouw, de wind giert over het perron. Ik realiseer me dat ik nog gewoon op Station Amsterdam Zuid sta. Maar, waarom heb ik dan nog kippenvel?

Tuesday, July 28, 2009

Terug

Met een soepele buiging van het rubber van de zool van mijn ecologisch verantwoorde sneaker valt mijn rechtervoet op het perron van het treinstation. De linkervoet volgt en ik haal diep adem. De herinnering aan de verse lucht van een bosrijke omgeving laat een fantoom achter in mijn neusgaten, om snel plaats te maken voor de stadse geur. Gemarineerd, menselijk, fossiele brandstoffen, de stadse geur is dik en druiperig en log en - op de één of andere manier - inspirerend.

Ik neem een aantal stappen en met een onbeholpen zwaai gooi ik mijn zware tas over mijn linkerschouder en frummel een sigaret uit een pakje en steek hem aan. Witte letters in slecht lettertype op een blauwe achtergrond melden mij dat ik op Amsterdam Zuid sta en het panorama aan mensen is overweldigend. Skaters, gangsters, kakkers, oudjes, kinderen, kinderwagens, mobiel gekwetter, de hele rataplan. Ik zet mijn gelaat op neutraal en schuifel naar een ander perron; een die metro's bediend.

De treinreis duurde een niet onaangename twee-en-een-half uur en langzaam kruipt de herinnering van drie weken in het Nederlandse achterland naar de achtergrond van mijn achterhoofd. Begrijp me niet verkeerd, ik had óók niet bedacht dat ik het hier binnen de ring zo zou missen.

Momentjes komen en gaan en ik sta buiten een metrostation, de zon op mijn haren en ik wandel. Flatgebouw, bouwput, stoplicht, viaduct, Turks bakkertje, tattoeage shop, pizzeria, Keurslager, rotonde, trambaan, fietsers, auto's, voorbijrazende ambulance, halfnaakte mensen op het gras met een barbecue en 40 veertig vrienden eromheen, een viool uit een dakraam, een buurman die zijn fiets op de stoep fixt, berg afval op de hoek van de straat: luiers, halve koelkast, monitor uit 1978, Albert Heijn tas, toiletrol - viezigheid.

Ik steek de sleutel in mijn voordeur, manouvreer langs de fiets in de gang, stap 18 traptreden op, ik zie geen reet met mijn zonnebril op, maar afzetten is geen optie, de zware tas heeft voorrang, steek de sleutel in de volgende deur, gooi de tas in de gang en de telefoon gaat, ik loop de huiskamer binnen en neem de hoorn van de haak en ik hoor na drie weken een mensenstem en de tranen springen in mijn ogen.

Thuis.

Saturday, July 11, 2009

Boodschapje

Recentelijk drong de behoefte in mij op om een aanschaf te plegen. Het geval was als volgt: mijn verzameling houten Richard Nixon hoofdjes op mijn vensterbank waren in de loop van de tot nu toe aangename zomer sterk verkleurd en dof geworden. Ik besloot om bijenwas of houtlak of iets dergelijks aan te gaan schaffen om de Trickie Dickies weer wat glans te geven.

Zelf ben ik niet zo goed in shoppen, omdat ik altijd overweldigd wordt door de grote keuze, mede-shoppers en de opdringerige sfeer in al die winkels. Dit heeft er tevens in geresulteerd dat ik nooit weet waar, wat voor soort, winkel zich bevind. Edoch, mijn beeldjes móesten hun glans terugkrijgen, dus ik stapte op zaterdagmiddag met een tas vol geld mijn huis uit op zoek naar een winkel die mij in mijn behoefte kon voorzien.

Mijn eerste strategie was erop gebaseerd om mensen te volgen die een lége tas bij zich hadden en dat ik dan na verloop van tijd wel een zooitje winkels tegen zou komen en dat ik statistisch gezien dan wel geramd zou zitten voor was of lak. Ik koerste eerst onopvallend - een sigaret tussen mijn lippen, zonnebrilletje op - achter een gezin aan, maar toen deze als een bliksemslag bij heldere hemel in een Intertoys verdween, stond ik verloren en ontheemd op het Koningsplein.

Het geroezemoes van honderden stemmen in zeker tien verschillende talen, alle kleuren, de hitte van de zon en de verzengende zweterigheid van dorstig kopende mensen viel als een kaleidoscopisch deken over me heen en een ijzeren grip van paniek nam bezit van mijn aorta. Meerdere muziekstijlen (zonder uitzondering kéihard en verwerpelijk) bliezen vantussen airconditioningsluizen van openstaande winkelsfronten. Er hing een waanzinnige zweem in de lucht, alsof ik in een school vissen zat, waar een halve geitenkop in gegooid was om de haaien te lokken. Koopjesjagers, kortingsmoordenaars, uitverkoop-killers.

Ik haalde mijn hand door mijn haar, het zweet van mijn voorhoofd koelde mijn scalp en ik zette mijn zonnebril af. Het opeens felle licht gaf mij een kopzweving en ik zakte nog verder weg in een fata morgekte. Ik kon niet langer blijven staan en begon door de menigte te wurmen, mezelf zo iel en aerodynamisch als mogelijk makend.

Ik passeerde een winkel, volledig badend in turquoise licht, de ruimte ovaal gemaakt met witte plastic vormen, er stonden in totaal drie zonnebrillen op verschillende houders uitgestald. Twee meisjes, zo mager dat ik me afvroeg hoe ze het gewicht van hun gebit overeind konden houden, waren in superkakkerspraak aan het afwegen welke van de brillen het mooist was; de verkoper stond verveeld een Hustler door te bladeren en aan een lip-piercing te pulken. Ik keek ontsteld weg en liep door.

Een andere winkel vol met verschillende kleuren t-shirts met daarop verschillende kleuren shirtvullende tepels geprint stond stampvol en verspreidde een geur van ebola en verbrande alkaline batterijen, mijn ogen traanden, mijn kaak verstijfde. Ik versnelde en hield mijn adem in.

Ik zag mensen plastic broodjes hotdogs in hun kanaal proppen, softijs druipend over kinderkinnetjes, vette vingers priemend in mayonaise, hamburgerpapiertjes dwarrelden naar het trottoir, lachende opengesperde muilen - vullingen en gouden tanden, draaiorgels vol met geluidsvervuiling, kinderwagens botsend tegen witte, zure karnemelkbenen.

In een vlaag van verstandelijke en lichamelijke verbijstering schoot ik een winkel binnen en tot mijn blijdschap bleek het een ouderwetse Hema te zijn. Ik haalde drie, vier keer fatsoenlijk adem en vond via een informatiebord de tweede verdieping waar de lak-en-verfwaren zich bevonden. Ik overhandigde wat briefgeld aan een middelbare scholier in een truttig, vertrouwd Hema-shirt en plaatste de duur bekochte houtlak in mijn rugzak.

Voordat ik de Hema verliet visualiseerde ik de route naar huis en moffelde ik mijn zintuigen onder een karpet van draagbare muziek, zonnebril en een geoefende inademing door de mond en toen: de winkel uit en als een blind paard huiswaarts!

Thuis kroop ik onder de douche en daarna onder mijn bed, gewapend met oordoppen, een zaklamp en de lak ging ik mijn houten presidentjes te lijf - de lak-walmen zachtjes naar mijn hoofd stijgend en mijn geheugen vluchtig wissend.

Thursday, July 9, 2009

Mara

Het was zo'n hemelse vrijdagnacht. Via-via was ik terechtgekomen op een feestje ter ere van een afstudering. Ik weet niet meer wat het precies was, Rechten, Politicologie, Psychologie, er waren een hoop polo's. Nou is dat niet per se mijn sociale groep, maar wonder boven wonder, ik vond een gelijkgestemde.

Ik stond de boekenkast van de plaatselijke ouders te checken met een veel te vol glas rode wijn in mijn handen. Ik ben vrij voyeuristisch ingesteld en ik werd overspoeld met een onstuitbare giechelgolf. Ik beken: ik heb het semi-literair snobbisme tot een kunst verheven en het feit dat er in die eikenhouten rakker een softcover van Phillip Roth stond (zonder kreukels in de kaft en overduidelijk nog nooit gelezen) naast een stukgelezen vierkante toiletrol van Kluun bracht in mij het gniffelende kwelgeestje naar boven. (de wijn hielp ook, uiteraard)

"Wat sta jij daar besmuikt te lachen?" Geruisloos was er een meisje met een nog voller glas wijn dan ik naast me komen staan en had pienter door dat ik vrij overduidelijk en fout die boekenkast aan het beoordelen was.
"Oh, niets, Kluun, kutboeken, je moet wát bij zo'n onwerkelijk stijve bedoening." Ik nam gretig een slok van mijn wijn en keek naar haar reactie op mijn ongeïnformeerde uitspraak (en naar haar jukbeenderen, die Binnen de Ring hoog scoorden en Buiten de Ring fenomenáál). Ze sloeg haar blonde haar over haar schouder, richtte met zeer verfijnde motoriek haar wijnglas naar haar lippen en zei vanachter de glazen bel:
"Gelukkig ben jij hier om het niveau een beetje realistisch te houden." - een korte, zelfbewuste glimlach en ze nam haar tergend langzaam een slok.

Ik zal jullie alle details besparen van mijn amorf baltsgedrag anno 2009, maar het kwam erop neer dat wij beide een voorliefde voor de Kinks hadden, voor goede rode wijn, sarcasme, Ierse schrijvers, Margaret Cho, de net geopende Hermitage en dat wij beide een hekel hadden aan mensen die shit op straat gooien, voeten die niet altijd in schoenen gehuld door het leven gaan, pretparken, Nederlands met een accent en suffe feestjes met academietjes. (academische mietjes).

Rond een uur of drie des nachts hadden wij alle rode, witte en roze wijn soldaat gemaakt en met veel te rode wangen begonnen we steeds minder te praten en steeds meer elkaar schalks aan te kijken. Totdat zij het laatste restje uit haar glas op haar tong liet rollen, deze resoluut neerplofte in de boekenkast en mij toefluisterschreeuwde: "Kom, we gaan een taxi regelen en iets onbesuisds doen!"

We zwalkten lichtjes naar de gang, elkaar kort uit het oog verliezend terwijl we hier en daar bekenden en semi-bekenden gedag wensden op zoek naar een tweetal jassen: corduroy voor mij en trenchcoat voor haar. Ik hield de hare voor en zij glipte subtiel haar armen in de mouwen en terwijl ik haar kraag rechtte, stal ik een neus vol met de geur die bij mooie meisjes altijd in de plek waar de schouder de nek tegenkomt woont - een geur alsof zij een kwartier geleden in een bloemenweide door een Opperwezen gecreëerd is, nieuw en vers en benevelend. Dan: de deur uit en net iets te ver van elkaar af wandelend in de richting van een taxistandplaats.

Het was nog net voor de nachtelijke exodus van alle beschonken dwazen en toeristen, dus terwijl wij geleidelijk dichter tegen elkaar aan gingen lopen, maakten wij vrij gemakkelijk onze weg naar de voorste taxi. Tegen de zijkant van het voertuig stond een tenger, besnorde man in een slecht zittend pak geleund, mobiele telefoon tegen zijn oor, sigaret in zijn linkerhand, af en toe iets buitenlands in zijn telefoon blaffend. Wij keken elkaar aan en konden ons lachen niet helemaal inhouden, misschien was het de wijn, misschien was het de spanning die gebroken móest worden.

"Ehm, goeienavond, wij wilden graag naar de Weteringschans.", zei zij beleefd. De man keek verstoord op van zijn telefoon.
"Weteringschans? Veels te dichtbij, daar ga ik niet heen." en hij ging verder met zijn telefoongesprek. Wij, niets vermoedend en nog steeds in een jolige sfeer konden zijn surrealistische uitspraak niet helemaal plaatsen en barstten weer in lachen uit.
"Ehm, sorry? Wat bedoel je - "te dichtbij"?" Vroeg ik lacherig - blijkbaar met een ondertoon waardoor zij nóg harder moest lachen.
"Heej wat lach je vriend? Huh?! Ik zei: daar ga ik niet heen, neem dat wijf maar mee en sodemieter op man!" Snauwde de chauffeur. Ik kon mijn oren niet geloven, wat zou er met die man aan de hand zijn -is dit niet zijn werk?

Mijn wederhelft was ook geschokt, maar meer op een soort feministische 'niemand-noemt-mij-een-wijf-dit-is-2009-idioot' manier en vroeg terwijl zij met een vinger op de borst van de taxichauffeur prikte of hij zijn moeder ook een wijf noemt en of--

Plots bleef haar zin in lucht hangen, als een textballon in een stripverhaal, ik zag haar naar haar zij grijpen en de woedende, beestachtige gezichtsuitdrukking van de taxicrimineel. Zij viel achterover op de grond, het bloed sijpelde rijk over haar vingers, ik zeeg ineen en hield haar vast, maar haar bewustzijn was in luttele seconden verdwenen. Ik draaide een ambulance met mijn vrije hand en ook al kwam deze in vijf minuten aangieren, het was al veels te laat. Ik heb haar hand de hele weg naar het ziekenhuis vastgehouden en leerde in de ambulance via haar portomonnee dat ze Mara heette. Lieve, mooie, pittige Mara.

Wednesday, July 8, 2009

Welkom Bij De Dope Show

In de totale afwezigheid van iets boeiends, zijn de komkommers geruisloos en definitief het nieuws begin juli binnengeslopen. Iedereen is op vakantie, dus we kunnen niet al teveel verwachten van Reuters, het ANP, de NOS en al die andere boeven. Vreemd om te zien dat omdat wij (en dat bedoel ik in ruime zin) op vakantie gaan, de situatie in Iran ook opeens stilstaat, dat de overheid en het bestel aan banken en andere financiële instellingen ophouden met prutsen en er geen oorlogen links en rechts uitbarsten.

Gelukkig is de jaarlijkse narcotische zomer aangebroken met het aanvangen van de Tour de France. Voor leken zal ik even kort uiteen zetten wat dat precies inhoudt. In de tijdspanne van een maand zullen een groot aantal junkies op een fiets door Frankrijk rijden, vergezeld van allerlei journalisten, dealers, fluffers, rukkers en Mart Smeets. De camera-ogen zullen vooral gericht zijn op de zevenvoudige super-junk, rasdebiel en ex-kankerlijer (nou ja) Lance Armstrong. (zomerpuzzel-tip: probeer in zijn interviews te achterhalen welke drugs je zou moeten nemen om zelf ook zoveel megalomane onzin uit te kramen, ik heb ingezet op cocaine, amfetaminen en die shit die ze in de koffie op het hoofdkwartier van de PVV doen)

Nu moet ik bekennen, ik ben al niet zo voorstander voor wat voor soort sport in professioneel verband en ik heb qua weerzin, walging en kotsneigingen dat geflipte fietsjerijden boven aan mijn lijst staan. En dan vooral die eeuwige doping bullshit die eromheen hangt. Laten we elkaar geen mietje noemen: 1) iemand die per dag 250 kilometer in de brandende zon op een fiets kan afleggen heeft meer dan een redbull door zijn aderen klotsen, 2) de enige beroepsgroep die hetzelfde voorkomen heeft als wielrenners zijn heroineverslaafden (zie Centraal Station voor visueel bewijs hiervoor) ergo: iedereen die op zo'n fiets zit is zo hoog als een vlieger in het Andes-gebergte. Lekker boeiend, hier hoeven we geen tv-programma's, krantenartikelen, internetpagina's en belastinggeld aan te besteden; ik zou zeggen: hang een webcam op Hoog-Catherijne en het vermaak heeft dezelfde spanningsboog.

Ik wil niet het idee schetsen dat wielrennen de enige sport waar de beoefenaars graag een spuitje nemen, het is alleen de meest saaie. Als je namelijk naar wat voor topsport kijkt, voetbal, basketbal, whatever, al die leden zien eruit alsof ze de steroiden en cocaine dagelijks en vrolijk over hun cornflakes strooien, maaaarrr, aan andere sporten -niet wielrennen- zit nog een licht, technisch aspect. Een voetbal in een kruising gedraaid zien worden kan nog een verrukkelijk gevoel teweegbrengen. Fietsen, echter, is een kwestie van je benen op en neer bewegen. Degene die de meeste, beste drugs in zijn adertjes heeft zal hiermee winnen.

Kortom, ik heb alles waar de kans aanwezig is om iets van die dopingkermis mee te krijgen in een cirkel van 100 meter van mij verwijderd, verbrand of uit het raam gesodemieterd, heb bij Gall & Gall een doos wijn aangeschaft en ik zit in een comfortabele stoel al drie dagen naar een oneindige moonwalk te kijken (http://www.eternalmoonwalk.com/) en ik hoop dat de zomer snel voorbij is.

Monday, June 29, 2009

Zoals Zovelen Met Mij

Mijn wekker, een verouderde mobiele telefoon met een ringtoon van een onderzeeboot in nood knalde vanochtend het dak van mijn schedel. Ik sloeg het mobiele monster een electronische hersenschudding en draaide mij nog eens rustig om. Na een rustig half uurtje van snoozen kwam ik bij zinnen en zette ik het ochtendritueel in:

Sigaret. Kop koffie. Douchen. Kleding ruiken. Kleding aantrekken. Brood smeren. Sleutels zoeken. Kwaad kleding door de kamer smijten. Bijna in tranen uitbarsten. Sleutels vinden. Hart in de schoenen voelen zakken. Voordeur verlaten. Bushalte zoeken.

Na een gewoonlijk weerbarstige busrit stap ik uit. Muziek op mijn hoofd, mijn ledematen stroef en een motoriek van een zombie, op naar een groot, naargeestig betonnen gebouw. Nog een laatste sigaret voordat ik mezelf in dienst stel van de Man. De zon probeert door mijn zonnebril te duwen, maar niets heeft nog enig effect op mij. Langzaam schuifel ik de straat over en al gauw doemen vier grijze kolossen over me heen. Ik moet de derde van links hebben en terwijl ik in de schaduw van de leunende grijze reuzen loop denk ik aan hoe de kleur groen; van bijvoorbeeld een weiland eruit ziet - en ik kan me niets voor de geest halen.

Voor elk afschuwwekkend gebouw staan groepjes mensen met een nicotineverslaving. Dit zijn mijn mensen. Verlopen blikken, vergeelde nagels, zij houden vast aan een droom van vrijheid en menselijkheid, maar eigenlijk zijn zij dubbel zo hard geketend. Alle wenkbrouwen druipen van ellende naar beneden en af en toe geef ik een minzaam knikje naar mijn medegevangenen. Pure wilskracht en de angst voor een berooid bestaan drijven mij tot aan de draaideur. Ik ruk mijn tas open met een bloeddorstige hand en zoek naar mijn access card. Collega's passeren mij, geen woord, of althans geen fatsoenlijk woord wordt uitgewisseld. Terloops hoor ik iemand iets naars over vrouwen zeggen en als uit een opengesperde varkenssnuit hoor ik een gekwelde lach ontsnappen. Mijn maag keert om en ik begraaf mezelf dieper in mijn tas.

Ik vind mijn pas en haal deze langs een scanner. Een koud, affirmatief bliepje vergezeld door een vaal groen lampje laten mij weten dat ik naar binnnen mag. Ik toog door de draaideur en een walm dode lucht slaat in mijn gezicht; airconditioning en ziektekiemen. Ik geef de lift twee gouden munten en ik word onherroepelijk naar de vierde verdieping gebracht. (niet dat het veel uitmaakt, in een avontuurlijke bui ben ik eens door het gebouw gelopen: elke verdieping is exact hetzelfde)

Het koffieautomaat laat ik voor wat het is: niets wat daar uitkomt heeft ooit een koffieboon gezien. Ik vermoed dat er diep binnen dat Douwe Egberts automaat een kluwen van slangen ervoor zorgt dat lauw water en gemalen galstenen van hyena's met elkaar gemixt worden.

Ik vind een flexibele werkplek en plof neer in een ergonomische stoel. Als ik zeg flexibele werkplek dan bedoel ik een werkplek die gemaakt is voor een kistkalf, met de wijziging dat kistkalveren niet gedwongen worden om naar een computerscherm te staren en als ik zeg ergonomische stoel, bedoel ik een stoel die een gebruiksaanwijzing heeft die dikker is dan de Amerikaanse Verklaring van Onafhankelijkheid en altijd zo staat ingesteld om maximaal alle pezen en schijven in je rug te belasten. Ik probeer nogmaals aan een aangename kleur de denken, misschien het rijke geel dat je soms ziet als Frans zonlicht een korenveld in brand zet, maar het enige wat ik zie zijn Windows iconen en zandlopers.

Deze dag ga ik niets produceren. Ik ga niets leren. Ik ga niets aan iemand bijbrengen. Ik ga niet bijdragen aan de Menselijke Kennis. Ik ga niemand in vervoering brengen. Ik ga niemands leven gemakkelijker maken. Ik ga niemand laten glimlachen. Ik ga niets bouwen. Ik ga niet zweten. Ik zal geen eelt op wat voor huid dan ook krijgen. Ik ga niemand voeren en ik ga niets vervoeren.

Vandaag, ga ik mijn fokking huur betalen, als een beest zonder enige zelfbeschikking.

Monday, June 22, 2009

Zomerschoonmaak

Een jaar of drie geleden betrok ik mijn huidige idyllische optrekje hier binnen de ring. (voor geïntereseerden, als je naar de kaart van Amsterdam kijkt, zoek iets groot Groens en ga dan een stukje naar Links)

De eerste jaren hier in Amsterdam heb ik vooral studerend gespendeerd. En als ik zeg studeren, dan bedoel ik uiteraard mensen ontmoeten, bier testen, wijnproeven, live muziek bekijken, roken en manisch schrijven tot diep in de nacht. (geen academische essays, overigens) Tot zover was dat allemaal prima, maar op een gegeven moment wordt je toch wakker, op een zomerse juni middag, kijk je om je heen en de realisatie dat de binnen en buitenkant van je huis een vrij accurate gelijkenis vertoont met een sloppenwijk in Rio de Janeiro raakt je als een mokerslag. Gelukkig, als gezonde hollandse jongen ben ik niet zo vatbaar voor ziekten als Cholera, Salmonella, Mexicaanse Griep, Zwarte Pest en Tetanus, maar dit begon toch wel de spuigaten uit te lopen.

Een aantal dagen terug stond ik dus op en besloot iets aan de alomvattende teringzooi te gaan doen. Ik sloeg het dekbed van mij af (een dekbed met een fraai koffievlek / sigarettenbrandmerk motief), stond op, rekte mij eens goed uit en ging met frisse moed aan de slag. Met mijn linkervoet, gehuld in een anti-bacteriële pantoffel, hupste ik de kippenlijken aan de kant en baande ik een weg naar mijn computer. Met een aantal fikse molenwieken hanteerde ik een plumeau van industriële makelij en de bergen van as en vinger/teennagels vliedden van mijn bureau af. Eenmaal mijn keyboard onder de nucleaire uitval gelokaliseerd te hebben, startte ik een Winamp op en zette ik I Want To Break Free van Queen op maximaal volume op. Bij de eerste noten schrokken een tweetal nesten met wasberen op en verlieten hun nesten voor mijn boxen en sprongen behendig uit het raam.

Ik trok mijn roze rokje en panty aan en begon aan de ondenkbare klus van het schoonmaken van mij appartement. Ik begon met het vullen van vuilniszakken met alle losslingerende rotzooi. De kippenlijken, versteende bananenschillen, pizzadozen, flessen zonder statiegeld, stapels oude kranten, met bloed besmeurde veren boa's, lege pennen, kromme samuraizwaarden en dode planten vulden tezamen zo'n zak of 18. Onder het gewoel kwam ik ook een lijk van een deurwaarder tegen, maar met een paar goede slagen met een hakbijl, wat vuilniszakken en een goede meter ducttape was ook dat zo verholpen.

Vervolgens bouwde ik een sopje en begon eens te kijken of mijn houtwerk misschien toch wit was onder de gele nicotineveneer. Twaalf schuursponsjes later bleek er inderdaad een roomwitte verf onder te verschuilen en ik vierde deze ontdekking door als Columbus een eitje te breken en wel in een koekenpannetje voor de lunch.

Na de lunch pakte ik mijn rubberen handschoenen en stungun en ging ik de badkamer in. Na de stungun leeggeschoten te hebben op het vuige broertje van Baloe die van mijn toilet zijn grot gemaakt had, volgde hij de weg van de wasberen uit het raam. (was wel proppen, maar zo'n stroomstoot uit een stungun doet wonderen). Na een aantal uren daar vertoefd te hebben waren mijn tegeltjes ook weer vrolijk wit en mijn knietjes pijnlijk rood. Gelukkig waren de geuren van het bleek onderhand ook naar mijn hoofd gestegen dus ik dacht ondertussen dat ik een regenboog-kleurige zebra was - vrolijk hinnikend met de maat mee van Queen's schoonmaak volkslied paradeerde ik in mijn roze rokje door mijn ontsmette woninkje.

Ik werd dan ook veertig minuten geleden wakker op een verkeerseiland, gekleed in een vrij ongemakkelijk, roze niemendalletje en spoedde mij naar huis en ik kan je vertellen, na zo'n zomerschoonmaak is het héérlijk thuiskomen.

Monday, June 15, 2009

Raar, Maar Haar

Zoals velen met u ben ik grage lezer van vodjes als de Viva en de Cosmopolitan als ik bij een dokter, tandarts of flets familielid op bezoek ben. Voyeurisme blijft een mooi goed. Wat mij echter steeds meer en meer is opgevallen is het volgende: buiten de vrij ranzige indoctrinatie die zich afspeelt binnen de glossy pagina's van dergelijke anti-feministische periodieken, zitten deze blaadjes ook vol met tips en trucs voor de moderne man. Nou ben ik geenszins een moderne man, dus ik heb moeite om mij aan te sluiten bij het gros van de metrosexuele bullshit waarmee de trotse (nou ja) bezitters van een Y-chromosoom mee gebombardeerd wordt.

Naast een trend voor roze, wollen shirtjes met vrij ruime mannen-decolleté's heb ik bijvoorbeeld ook vólledig de bus gemist als het gaat om het scheren van diverse lichaamsdelen. Stérker nog, ik laat mij eerder inspireren door mannen als Clint Eastwood en John "the Duke" Wayne en laat ik graag een driedaagse schaduw over mijn ruige mannensmoeltje schijnen.

In dit licht mag ik ook graag dagdromen die vol zitten met associaties met het dierenrijk. Zo vereenzelvig ik mij bijvoorbeeld graag met een leeuw (volle manen, gouden vacht), een beer (zo sterk als, zo harig als) en een wolf (súperruig!). Deze dieren boezemen angst in. Dwingen respect af. Maar: zijn ook knuffelig verantwoord. Wie wil er niet met een levengrote pluche wolf in bed liggen?

Laat ik nog even doorgaan op deze vrij vergezochte analogie. Zo zijn er naast de navrante, ontharende, metro-losers ook dieren die (van zichzelf) volledig ontdaan zijn van haar. Zo heb je hagedissen en, oh.....kakkerlakken. Iedereen heeft een volledig terechte ingebouwde weerzin voor beide van deze haarloze groepen. Gek eigenlijk dat de moderne mensch geacht wordt steeds meer op een haarloze komodo-varaan te gelijken en steeds verder van de trotse leeuw af zou moeten staan.

En dan heb ik nog niet eens over het praktische aspect. Ik zie het al voor me. Op een zonnige zondagmiddag, na een welverdiend ontbijtje, kopje koffie eens lekker wat tijd voor mezelf nemen om met een specifieke, peperdure Gilette crème tussen één en drie des middags eens goed chest-and-scrotum-shaven. Om lekker Viva-verantwoord mijn innerlijke vrouw te omarmen. En jeuken dat dat volgens mij doet, zo'n innerlijke vrouw. Plus, daar zit je dan, dat witte schuim is goed aan het intrekken rond de familiejuwelen, belt je moeder. Hoi mam, wat ben jíj aan het doen?

Enfin, niet dat ik de illusie heb dat het gesputter van mijn kleine minderheid enige deuk zal maken in de voortrazende modegrillen van de verkakkerlakking van de man (en vrouw, overigens), maar ik kon het toch niet laten om mijn mede-mannen een hart onder de vacht te steken. Desalniettemin wil ik u allen oproepen, mannen, verénigt u, gooi de scheermessen in de wilgen, verzet u tegen het cultureel imperialisme van de lizard freaks en véég uw harige reten af met die glossy pagina's, hoeveel tijd het ook mag kosten!

De Sergio

In deze tijden van crisis en armlastigheid heeft Ikea nu een nieuw, spannend product gelanceerd; de Sergio. Geboren uit een associatieve samenwerking met de Fietsfabriek hebben Zweedse meubel-wetenschappers werkelijk een juweeltje ontworpen binnen de markt van uitklapbare mobile homes.

Deze multifunctionele woning is het neusje van de zalm voor iedereen die vrijheid als het hoogste goed heeft. Compleet ecologisch verantwoord rijdt de Sergio voor 100% op biologische mensenkracht en kan het een topsnelheid behalen van zo'n vijf á zes kilometer per uur.

Makkelijk te parkeren en volledig waterdicht, is deze nieuwe bicyclette-living een must voor de moderne Amsterdammer. U kunt uw Sergio zowel mét als zónder t-shirt besturen; de keuze is aan u.

Ook is de Sergio volledig beschonken te besturen. Wij raden u zelfs aan om alvorens een testrit te komen maken op een van onze filialen reeds een goed stuk in uw kraag te hebben zitten. Wij verzekeren u ook dat onze acteur op de foto (Willem) ten tijde van zijn rit compleet, onbesuisd dronken was.

Wij zien u graag verschijnen in één van onze vierkante, blauwe, landschapsvervuilende dozen!!!

"If it's Ikea, It's Superfluous!"




Met dank aan huisfotograag Binnen De Gracht.

Friday, June 12, 2009

Zondagmiddag

"Soms, als ik in de auto zit en ik zie de schittering van de zon weerschijnen in de ramen van de voorbijrazende tegenliggers - en deze schittering wordt gebroken als door een prisma en valt uiteen in duizend fonkelende kleuren en ik zie deze korte knipperlichtjes uit mijn ooghoek dan voelt dat als een wondermooi moment tussen twee oneindigheden,

"Dan denk ik na over alle korte, kleine momentjes die er zijn, een vogeltje dat voor het eerst uit een nestje hupt, het dons nog over het verendek, de eerste adem die je neemt als je 's ochtends wakker wordt en bij zinnen bent, de warme vervreemding als in de lente de zon weer op je huid valt en je weer leert dat je huid om je lichaam
heenzit,

"Dan voel ik de behoefte om op te springen en keihard door de stromende regen te rennen, de endorfinen door mijn lichaam te voelen klotsen, de behoefte om mijn overbuurman aan te spreken, te verkondigen dat het een bijzonder mooie dag is en dat na drie jaar hier wonen ik gewoon
benieuwd ben naar zijn naam, de behoefte om een restaurant in te lopen en het eerste te eten wat ik op de kaart tegenkom en nog nooit gegeten heb,

"En ik lees in de krant dat iemand 94 miljoen euro aan iemand anders geeft zodat een ander menselijke wezen in een andere stad, gekleed in andere kleuren over een grasveld gaat rennen om tegen een bal aan te trappen, en ik lees dat er van allerlei mensen zijn die zich er slecht bij voelen dat als zij geld geven aan mensen in landen als Polen en Tsjechië om daar wegen en ziekenhuizen en scholen wat al niet meer te bouwen, omdat zij dan minder dvd's en andere
bullshit kunnen kopen,

"Dan snap ik soms mensen niet zo goed."
, zei mijn zevenjarige neefje vorige week, toen wij in de tuin een honkbal naar elkaar overgooiden en ik dacht bij mezelf: "Tjee, pienter ventje is dat toch."

Thursday, June 11, 2009

Operatie Paradiso

Met dank aan de impulsiviteit en de genialiteit van huisgenoot D. stond ik gisteren aangenaam perplex in de kleine bovenzaal van de Paradiso. (overigens de mooiste pop-en-rocktempel van Nederland, maar dat terzijde). In deze fraaie zaal stond namelijk ras-autist en rockende vaandeldrager van het anti-hip Chad VanGaalen te spelen.

Chad komt uit Canada en alvorens de spotlichten van internationale zalen te betreden heeft hij de afgelopen tien jaar in een kelder van een hutje in een woedend bos gewoond om daar zijn kunsten te perfectioneren. Met de intensiteit van een kluizenaar had hij zijn Fender gitaar tot ver boven zijn navel gehangen en ook zijn surrealistische medespelers maakten een sterke indruk: de drummer kwam over als het normalere broertje van Igor (bekend van zijn butler-activiteiten bij Dracula en Dr. Frankenstein), de andere gitarist was een kruising tussen Peter Jackson (regisseur van de Lord Of The Rings films) en een Kodiak beer (bekend van het verslinden van alles dat kleiner is dan een Kodiak beer) en de zangeres/dwarsfluitist/sampler had het voorkomen van een bibliothecaresse met een voorliefde voor breiwerk en grote hoeveelheden opium.

Vanaf de eerste rockende noot die Chad uit zijn gitaar gooide, stroomden de rillingen van ontroering, opleving en angst door de zaal heen. Zijn teksten zijn niet alleen poëtisch verantwoord en gevat in aparte, warme zanglijnen, maar beschrijven óók alle stadia die een schizofrene, getalenteerde, Canadese muzikant in een kelder kan doormaken. Onder de invloed van hallucinerende paddestoelen.

Geconcentreerd zingend wist Chad al onze harten te veroveren, zonder ook maar één keer oogcontact met iemand uit het publiek te maken. Als een kogel met vlindervleugels sloegen zijn liedjes door onze cynische borstkassen. Igor ramde met zijn drumstokken op zijn vellen alsof hij een Romeins gallei vol met slaven aanspoorde tot grotere snelheid. De zangeres liet haar tweede stem etherisch door de zaal zigzaggen en als een leger konijnen voor een bouwlamp stonden wij allen aan de grond genageld door de opzwepende schoonheid van dit Canadese viertal.

Na zestig minuten lamgeslagen door dit muzikaal fanatisme beantwoordde het publiek het verlaten van het podium van de vier vreemde godenkinderen met een gejoel en gefluit waar de gemiddelde voetbal-derby nog een puntje aan kan zuigen. Schuchter stapten zij het podium weer op. Chad deelde ons mede dat hij vroeger het geven van een toegift altijd als werk ervoer, maar dat hij zo langzamerhand begon te waarderen, gevolgd door een stoute en hartverwarmende glimlach.

Hij trakteerde ons nog op een drietal juweeltjes alvorens ons nogmaal te bedanken en de zaal verliet om de lange trek naar Canada te maken. Voldaan togen ook huisgenoot D. en ik naar huis.

Operatie Paradiso geslaagd.

Saturday, June 6, 2009

Busrit

Ik ren de straat uit om vijftien minuten voor tien, in de volle overtuiging dat ik mijn bus van tien uur nog red. Ik ren, want, gepokt en gemazeld als ik ben, de GVB staat niet bij mij bekend als een perfectionistisch instituut. Snelwandelend prop ik een snee brood met kaas tussen mijn lippen en oordopjes in mijn oorschelpen. Het is een wandel van drie minuten, maar toch breekt het gewone en het angstzweet mij uit.

Met een roodaangelopen tronie voeg ik me bij de rest van het gespuis bij de bushalte: een fletse jongedame zit haar meterslange nagels te lakken in een fraai brandweer-rood tintje - de chemische uitstoot doet denken aan een leerlooierij, een jongeman met een kaal hoofd en een Londsdale trui zit zijn behendigheid met een vlindermes te oefenen, een zwerver zit aan zijn halve-liter blik Euroshopper bier te lurken, één dikke dame met genoeg spataderen om een metroplattegrond te vullen kijkt zweterig om zich heen en drie Indiërs staan gebogen over een grote, dampende pan nasi.

Ik gris mijn zonnebril uit een binnenzak, steek een sigaret op en zet mijn lichaamshouding op verveeld, ongevaarlijk, doodnormaal, onaanspreekbaar en onzichtbaar. Tot zover alles prima. De freaks zijn bezig met hun respectievelijk waanzinnige bezigheden en ik kijk om de dertig seconden op mijn telefoon naar de tijd. Waar blijft die bus?

Vijf minuten gaan voorbij en de zwerver begint in zichzelf te brabbelen. De jongeman kijkt hem kwaad aan en prikt zichzelf met zijn vlindermes in de duim. Ondertussen is de fletse jongedame in een nondescripte Opel gestapt die met gierende banden de straat verlaat. De Indiërs zijn halverwege de pan nasi en de dikke dame heeft met horten en stoten al drie keer zich omhoog gehesen bij het vals alarm van een blauw-witte bus met een verkeerd nummer op de display. De spanning begint een tikkeltje ongezond aan te voelen.

Twintig minuten zijn voorbij en er is duidelijk dat er een bus is uitgevallen. De reden hiervoor zullen we nooit weten. Ikzelf vermoed altijd dat Keanu Reeves de taak van de busschauffer op zo'n verwenen bus op zich heeft genomen en dat hij de hele dag rondjes aan het rijden is op een landingsbaan op Schiphol. Zo mogelijk nog saaier en gevaarlijker dan bij een bushokje wachten.

Na veertig minuten komt er eindelijk een bus aangesjokt. Het voertuig is nogal topzwaar, want door de uitgevallen bus is deze wat rijkelijker dan normaal gevuld. De zwerver laat zich door de mensenmassa (of door de stemmen in zijn hoofd, wie weet) uit het veld slaan en sprint weg. De nasi-mannen worden door de chauffeur geweigerd (de racist!) , dus samen met Skinhead en Spatader probeer ik me in de menselijke stinkoven van een bus te wringen.

Als sardientjes in een blik sta ik tussen de medereizigers geklemd. Dit heeft als voordeel dat ik niets vast hoef te houden als de chauffeur een haarspeldbocht met zo'n 80 km/u inzet. Het nadeel is dat ik nu empirisch kan vaststellen dat deodorantgebruik in de grote stad niet zo in zwang is als dat je zou denken.

De haltes komen en gaan en alhoewel het verloop van de reizigers best hoog is, rustiger wordt het niet in de oven. Zo nu en dan probeert iemand een kinderwagen met accesoires via de middelste deur naar binnen te rammen en dit zorgt altijd weer voor olijk en surrealistisch straattheater. Ik ben ondertussen gepromoveerd tot de achterkant van de bus - toch de plek waar de stoere mensen van oudsher zich bevinden. Echter, links van mij staat een vrouw met wezenloze ogen hardop het gospel van Jesus Christus te verkondigen en rechts van mij staat een ghetto-jongere de speakers of zijn mobiele telefoon uit te proberen met liedjes als Shake Ya Ass van Mystikal.

Na een emotionele ervaring van negentien uur, maar een fysieke ervaring van twintig minuten ben ik eindelijk op mijn uitstaphalte beland. Ik elleboog de ghetto-knul in zijn maag om ruimte voor mijn exit te creeëren en terwijl ik mijn rugslag om doe, mik ik de timing zo dat een zo groot mogelijke oppervlakte van de rugzak in het gezicht van de Jesus Freak beland. Zodra ik buiten sta en de koele zomerbries over mijn lichaam glijdt voel ik langzaam de vuiligheid van mijn persoon vliedden. Ik loop van de halte naar mijn werk toe en ondertussen verzin ik een begrijpelijke reden dat ik dertig minuten te laat ben en neem ik mij voor om vanaf morgen de fucking fiets te nemen. Eerst maar eens een junk vinden die een fiets voor me heeft...