Sunday, May 31, 2009

Bananen en Bloed; een impressie van het Gemeentelijk Loket

Vorige week had ik het genoegen om een rij te delen voor het gemeentelijk loket. Welk loket het precies was, moet ik u schuldig blijven, maar ik was daar in de trant van een aanbetaling op een vergunning voor een knalroze dakkapel voor mijn tijdelijke parkeerplaats voor mijn rijdend hondenhok - enfin, iets triviaal doch prijzigs. 

Ik had er de hele dag voor uitgetrokken - god verhoede dat ik geen fatsoenlijke baan heb, want ik bleek dat etmaal bróódnodig te hebben. Ik had mijn Duitse herder Jan-Peter thuisgehouden, in de veronderstelling dat zo'n herder meer kwaad dan goed kan doen op zo'n stadsdeelkantoor. Deze veronderstelling kon ik goed toetsen want er waren ruimschoots andere mensen die hun dodelijke viervoeters hadden meegenomen. Ik had bij toeval nog een ossenhaas in mijn achterzak zitten dus ik kon de roedel monsters nog afleiden. Andere, slechter voorbereide mensen in de rij kwamen er helaas minder goed vanaf. 

Enfin, ik stond daar in de rij, en ik keek daar mijn ogen uit. Naast mij bijvoorbeeld stond een boom van een vent, van top tot teen gekleed in denim, een grote Ray Ban zonnebril over zijn ogen en een kam bananen onder zijn arm. Niet bepaald wat je verwacht bij het gemeentelijk loket. Gelukkig had ik vanochtend mijn stoute schoenen aangetrokken, dus ik leunde naar de spijkerman en vroeg bedeesd waar zijn kam bananen voor was. Met een wijsvinger lichtte hij zijn zonnebril van zijn neus, gaf een knipoog en fluisterde: 'Steekpenningen, man, stéékpenningen, die ambtenaren lopen héét op een mooie kam bananen!'

Ik hoefde hem gelukkig niet van repliek te dienen op zijn fluister, want wij schrokken beide op toen een van de verzamelde viervoeters tussen ons doorschoot, de kam bananen vantussen Spijkerman z'n arm en middenrif griste en door de draaideur verdween. Spike - niet voor een gat te vangen - gaf zijn plek in de rij op en sprintte achter de hond aan. Ik schuifelde onschuldig een plekje naar voren. 

Na een uur of drie wachten en schuifelen kwam eindelijk het loket zelf in zicht. Om dit heugelijke feit te vieren haalde ik een viertal boterhammen (pastrami en mosterd, voor de geïnteresseerden) uit mijn rugzak en begon ik aan mijn welverdiende lunch. Alle dodelijke honden waren intussen door de vadsige Melkertbaan-beveiliger bijeengedreven en door de GG & GD afgevoerd. Lijzig kauwend op een waldkorn snee zag ik dat er boven het loket een groot informatiebord hing. Als ik mijn oogleden samenkneep kon ik net lezen dat het bord informatie over huisregels verschafte. Bovenaan deze lijst stond in rode letters dat het verboden was om in het bezit te zijn van steek- en vuurwapens in dit desbetreffende gemeentelijk kantoor. Handige informatie, en maar goed dat ik mijn AK-47 thuisgelaten had (!). 

Uiteraard ook hier weer, waar ik de bescheiden keuze had gemaakt, waren er medemensen die de regels aan hun laars gelapt hadden. Onder luid geschreeuw kwamen er opeens drie gedaanten de zaal binnen. Gehuld in stemmig zwarte burka's en zwaaiend met 9mm pistolen namen zij snel bezit van de wachtrij en loket. De leider, herkenbaar door zijn verentooi, liet met een zware mannenstem en Limburgse tongval weten dat als de gemeente niet als de wiedeweerga ervoor zorgde dat aspergehandelaren meer subsidie voor hun kramen op de Albert Cuyp zouden krijgen, er doden zouden vallen. 

Dit was het moment waar de beveiliger zijn hele leven op gewacht had. Met een pijnlijk plompe sprong in de richting van de gijzelaars wist hij het voor elkaar te krijgen dat aan de ene kant: hij doorzeefd werd met kogels en aan de andere kant, de gijzelaars dusdanig afgeleid waren dat het SWAT-team hun de geweren en hun bewustzijn afhandig konden maken.

Helaas werd door deze ontwikkelingen besloten die dag verder geen gemeentelijke verzoeken in behandeling te nemen. Al dat bloed en aanhoudingen enzo. Ik richtte mij onverrichter zaken naar huis en nam mij voor om het morgen nog eens te proberen. Gelukkig kon ik op weg naar huis op de Albert Cuyp nog een fraaie kam bananen op de kop tikken, wie weet kon ik daarmee de volgende dag de wachtrij bedwingen.         

Thursday, May 28, 2009

Politiek Correct

Lieve Lezers, ik moet bekennen dat ik af en toe vast kom te zitten in een onbegrijpelijke wereld van dubbelspraak. Bijvoorbeeld een term als politiek correct. Heden ten dage is dat toch niet zo populair meer zoals dat in vroeger tijden was. Sterker nog, politiek correct staat zo'n beetje gelijk aan overbodig, verwerpelijk, dom en melaats. Laten we gezamelijk kijken naar de betekenis! (Leren Is Leuk!)

In een notedop betekent politiek correct, dat men zich qua gedrag en uitlatingen houdt aan een aantal zaken. Namelijk, dat wij niet discrimineren op basis van huidskleur, geloof en overtuiging, dat wij ons niet onbeholpen en bot uitlaten tegenover anderen en dat we basically ons niet gedragen alsof we in een fucking schuur zijn opgevoed.

Nu weet ik dat de landelijke dichtheid van schuren per vierkante kilometer in Nederland best meevalt, maar blijkbaar zijn er nog veel mensen die er prat op gaan dat zij mensen discrimineren, snel uit hun slof schieten, politici bedreigen -anoniem- , bumperkleven, shit op straat gooien, mensen over één kam scheren, met hun mond vol praten, het mileu naar de klote helpen, over de rug van anderen presteren, bonussen accepteren, homo's afzeiken of bedreigen en onbeleefd reageren op andermans levensovertuiging.

Vreemd. Vroeger dacht ik altijd dat die mensen gewoon niet beter wisten, maar nu is iedereen daar dus trots op.

Nu we het over vroeger en dubbelspraak hebben, ik kan me nog goed herinneren dat op de middelbare school het wel eens voorkwam dat iemand een hoog cijfer voor een vak had gehaald. Geen punt, zou je denken. Echter, als deze persoon dat met enige regelmaat deed, begon de populariteit van diegene omgekeerd evenredig te dalen. Per slot van rekening zijn goede cijfers ook een slechte zaak en wil ook niemand namelijk het etiket hebben dat zij iets goed doen. Ehh. Wacht eens.

Misschien is deze dubbele shit te verklaren aan de hand van sportwedstrijden. Stel, je houdt van een sport, voetbal, korfbal, whatever. Je bent overrompeld door de schoonheid van het spel, de techniek van de spelers. Zo erg dat je geld en vrije tijd opoffert om deelgenoot te zijn van zo'n bewegend schouwspel. Is het dan niet vreemd dat er ergens een associatie vormt met zo'n team, dat een vrij aardige hoeveelheid mensen zich geroepen voelt om een scheldwoord of bierflesje naar dan wel de spelers van het andere team, dan wel hun supporters te gooien.

Ik heb -heel politiek correct- er eerder bewondering voor als iemand anders of een ander team beter is, ook al smaakt verlies eerder bitter dan zoet. Vind het wel iets hebben om met opgeheven hoofd iemand anders de hand te schudden en te feliciteren met de overwinning en ik haal de associatie wel bij het moment en de kunst van het gespeelde spel.

Hoe dan ook.

Ik vraag mij al zulk soort zaken af: ben ik te politiek correct opgevoed? Stond ik te ver vooraan bij het uitdelen van gezond verstand? Voel ik mij teveel verbonden met andere mensen; gewoon omdat het mensen zijn?

Ik snap, dit is allemaal niet zo leuk en grappig om te lezen, maar politiek correct is nou eenmaal niet altijd vermakelijk. Het is wel correct. Zoals ook wel: Goed. (bekend van de tegenstelling Goed & Fout)



P.s. voor praktijkvoorbeelden wil ik u graag verwijzen naar om het even welk internetforum, winkelstraat, kantoor, studentencafé, voetbalkantine, buurtsuper en De Telegraaf.

Wednesday, May 27, 2009

Zondvloed

Afgelopen maandagavond heeft Ome Zeus eens goed de hemels geopend en een bijzondere hoeveelheid nattigheid ende bliksem naarbeneden doen plensen. Gelukkig zijn huisgenoot en heterosexuele levensgenoot D. en ik op dergelijke zaken goed voorbereid.

Bij de eerste tekenen van het uitbreken van de meteorologische pleuris keken wij elkaar aan (zagen de bui al hangen, zogezegd) en deelden een korte knik van actie. This one is for real. Terwijl de eerste moddervette druppels zich tegen de ramen aandienden renden wij beide naar de kledingkast. Vliegensvlug hulden wij ons in hawaï-shirts en fedora's en sleepten we de kano van het balkon. Het was even puzzelen hoe we de kano het makkelijkst door ons jaren 30 trapgat konden krijgen, maar binnen een mum van tijd stonden wij op de stoep. Met de kano over ons hoofd, parafernalia onder de arm renden wij in de richting van de trambaan. Het was het al waden wat de klok sloeg, want het riool had het reeds opgegeven en het water reikte tot aan onze knieën.

Daar aangekomen monteerde D. de bouwlamp op de boeg en rees ik de Amsterdamsche vlag op het achterdek. De wind was intussen wat sterker gaan waaien en een surrealistische mix van kleine bomen, vuilniszakken, kinderfietsen en uithangborden vlogen in de rondte. Wij stapten in de kano en gingen op zoek naar diersoorten.

De bliksem knetterde als mortiergranaten in de huizen om ons heen. De wind gierde als panische keukenmeiden in onze oorschelpen. Vormloze hulpkreten vlogen uit dakramen en brievenbussen. Bomen stonden krom en kleine auto's van het merk Opel of Fiat zwalkten als dronken toeristen over de weg. Keer op keer leek alle hoop verloren, vooral toen de electriciteit uitviel en de stad bedekt werd met een donker deken van wervelstormen en pure, menslijke angst.

Gestaag dreven wij naar het epicentrum van deze storm om alle andere stormen overbodig te maken; de Dam. Overal hadden mensen zich verschanst op de daken, als kleine groepjes verzopen katten klamden zich zij aan schoorstenen en antennes. Als wij langskwamen met onze bouwlamp op de prouw hoorden we ze roepen, maar er was geen mogelijkheid om bij ze in de buurt te komen.

De woelige baren begonning zich steeds meer aan ons op te dringen en al gauw begon D. de kano te legen met zijn Fedora; een blauwe Gauloise sigaret tussen zijn tanden geklemd en een manische, onherroeppelijke blik in zijn ogen: hij was geboren voor dit moment. De golven sloegen tegen onze torso's, maar onze kano, gemaakt van de wilde palmen uit Aruba bleek bestand tegen al het geweld.

Toen wij het midden van de storm bereikten werden we meegenomen in een maelstroom van goddelijke retributie, het water sloeg tegen onze kinnen, de roeispanen vlogen met de golven mee en niet lang daarna verloren wij het bewustzijn...

Met een schok kwamen acht uur later weer bij zinnen, dobberend tussen de Dam en het Spui. De bouwlamp was van de kano verdwenen, maar de vlag wapperde fier in de ochtendbries. Ik goot het brakke water uit mijn hoed en richtte mij naar de nu strakblauwe hemel; wij hadden de zondvloed overleefd.

Met twee geïmproviseerde roeispanen van drijfhout maakten wij langzaam de weg terug naar huis. Overal lachten mensen ons toe vanaf hun daken, waar de overlevers zich nog steeds verschansden. Mooie meisjes gooide bloemen en dagboeken, kinderen joelden van geluk, mannen gaven ons een opgestoken duim, één vrouw hield haar baby uit het raam en ik kuste de baby op zijn kruin - een zegening van de Noah's.

Dus mensen, als u het ooit eens hoort stormen buiten, grijp uw kano en hawaï-shirt en vaar die Zondvloed in!

Monday, May 25, 2009

Pannekoekerij

Hier binnen de ring mag ik graag een pannekoekje bakken. Ten eerste heb ik het aloude Backen Der Panne Koecken al sinds jaar en dag geassocieerd met de ultieme mannelijkheid. Geen snelle auto's, Gilette scheermessen met vijfendertig mesjes, Ultimate Fighting wedstrijden of voetbal nonsens, nee: pannenkoeken.

Dat komt, vroeger (toen er nog zéven in een sixpack zaten) was het bij Huize Binnen De Ring gebruikelijke dat zo één keer in de maand, papseflaps thuis kwam van zijn werk, zich hulde in t-shirt en jeans en luidkeels door de huiskamer schalde: 'Jongens, óppassen, Pappa gaat pánnenkoeken bákken.' Blij als een kind piepte ik dan mijn hoofd rond de deur van de keuken en observeerde ik dit epische schouwspel. Er werd gezweet, een droogdoek werd op de linkerschouder geplaatst, er werd een bier geopend (ook al zo spannend als je acht jaar oud bent).

Vervolgens werd het beslag gemaakt en als ik een beetje onopvallend langszij schuifelde mocht ik op een krukje staan en de mixer vasthouden. Van allerlei magische dingen werden bij elkaar gegooid en gegoten en langzaam voerde ik de snelheid van de mixer op; toch het ultieme hard gaan op die leeftijd (en een lawáái van dat ding, héérlijk).

Nadat het beslag voldoende was gerezen ging de beuk erin. Een pan met warm water met twee borden erop op de achterste brander en niet één, maar twee koekenpannen werden synchroon ingezet om onze familie van vier te voorzien van hemelse bakwaren. Kaas werd geschaafd, de stroop in opperste staat van paraatheid gebracht en bij het omkeren kirde ik het uit van geluk als er een ronde schijf door de keuken vloog - om weer met zwier in de koekepan te belanden. Mooie tijden.

Bij het aanbreken van mijn zelfstandigheid heb ik er altijd naar gestreefd om dezelfde subtiele touch te krijgen. Ik heb geëxperimenteerd met bloem, gist, zelfrijzende bakmelen, scharreleieren, graaneieren, maïseieren, verschillende soorten bieren (toch het magische ingrediënt, maar niet voor de beginner aan te raden), enzomeer. De jaren gingen voorbij en als ik even op mijn eigen hoorn mag blazen: ondertussen heb ik het bakken goed onder de knie. Als ultiem bewijs hiervan, is dan ook vaak de eer voor mij weggelegd om mij te ontfermen over het pannekoeken bakken. Geen gezelschap is mij te groot, geen pan mij te warm.

Een aantal weken geleden echter, gebeurde het volgende. Er was door vrienden een soirée georganiseerd en ter behoeve van een makkelijk en goedkoop avondmaal was het plan op poten gekomen om er een pannekoekerij van te maken. Ik kon wegens omstandigheden helaas niet bij de voorbereiding aanwezig zijn. (ik was de gehele nacht ervoor bezig geweest om Albert Verlinde's tuin met toiletpapier te versieren, maar dat terzijde). Ik kwam het appartement binnen, gaf de gastvrouw twee zoenen op elke wang en maakte mijn trek richting de keuken. Daar aangekomen, kon ik echter niet bevroeden waar de ingrediënten zich bevonden. Ik keek in van allerlei keukenkastjes, de ijskast, maar geen ei, pak melk of bloem te bekennen.

Ik wendde mij tot de gastvrouw en vroeg bedeesd waar de spullen stonden. Zij antwoordde dat ik gewoon op het aanrecht moest kijken. Ik liep de keuken in, en jawel, er stonden twee helix-vormige plastic monsters mij aan te kijken. Beide bussen hadden een misselijkmakend etiket met een dansende strooppot erop. Verdomd, dit was waar ik naar op zoek was! Ik liet mijn oog over het etiket en de gebruiksaanwijzing schijnen en ik kwam tot de ontdekking dat pannekoekmix tegenwoordig in een shaker komt. Een nieuw soort mix, waar alleen water water aan toegevoegd hoefde te worden. Typisch.

Voor de grap liep ik even de huiskamer binnen en deelde mijn ontdekking. Blijkbaar was iedereen al op de hoogte, en toen ik even met de plastic shaker rammelde en vroeg waar de eieren dan waren, bleef het angstvallig stil. Enfin, als je in Rome bent.

Ik voegde water toe aan het plastic beest en begon een Samba-achtig dansje in de keuken. Ik had het vuur al onder de pan geramd (zeer belangrijk, de pan moet vulkanisch heet zijn, anders mislukt de eerste koek geheid!) en het klontje boter had zich verspreid over het Teflon. Ik haalde het dopje van de shaker en liet een portie beslag in de pan vallen. Met een geoefende polsbeweging creeërde ik een begin van een koek. Nu had ik alleen met één ding geen rekening gehouden:

Pannenkoekmix met eierpoeder en melkpoeder is BULLSHIT.

Omdraaien is geen optie, met een spatel één en ander loswippen en zachtjes omvouwen is er niet bij, want bakken met die rommel is alsof je pannenkoeken van meeuwenkak bakt. De enige manier om er nog iets van te maken bleek als je de shit in een emmer boter bakte, maar dáárna bleek weer dat niemand van balvormige pannenkoeken houdt, tenzij het oud & nieuw is.

Met het schaamrood op mijn kaken verliet ik de keuken en het apartement. Geen enkele koek was gelukt. Kinderen en ouden van dagen wezen me na, hoongelach en gefluit waren mijn laurierbladeren. Tot op de dag van vandaag heb ik geen koekepan meer aangeraakt.

Wél heb ik van 't weekend een fabriek van Boukje's bakwaren in de fik gezet met behulp van tien pakken croma en een zippo.

Sunday, May 24, 2009

Ontreddering Door Koperen Ploert Nekt Toeristen

Van Onze Verslaggever. De aanblijvende hitte heeft afgelopen weekend geleid tot een wanhopige daad van een aantal van onze Britse bezoekers. Hoorndol waren de jongens de hele stad afgestruind, zoekende naar verkoeling. Nadat zij gezamelijk in een tentoonstelling van doorzettingsvermogen, vernuft en ontreddering de Heineken brouwerij hebben leeggedronken, bleek helaas hun verzengende staat nog niet geblust. In een laatste stuiptrekking hebben zij ten overstaan van de inheemse bevolking, zichzelf derhalve de gracht ingeworpen. De jongens; Gazza, Bazza en Steve worden op dit moment behandeld voor brandwonden, delirium, loodvergiftiging, bestraling en afgebladderde teennagels in het AMC Ziekenhuis. De dienstdoende dokter, Dhr Koevoet liet weten dat zij in kritieke toestand verkeren en overwegen een Lobotomie als laatste redmiddel.





Met dank aan onze fotograaf ter plaatse, Binnen De Gracht.

LAMsterdam

Waar de meeste mensen klaarblijkelijk positief reageren op de grootschalige reklamecampagne van de gemeente Amsterdam: I AMsterdam, moet ik bekennen dat ik er op gezette tijden een beetje moedeloos en geïrriteerd van wordt.

Niet alleen stoort de kaalslag van alles wat Amsterdam zo mooi en gezellig maakt me, daar komt nog bij dat de stad volhangt met een grote verzameling oerlelijke merchandise. Ook heeft een geflipte, doorgegesnoven reklame eikel het nodig gevonden om een aantal grote rood en witte letters op het Museumplein te plaatsen. Ik kan u objectief meedelen: daar wordt dat plein niet mooier van.

Tevens is mij opgevallen dat bij elke semi-feestelijke gelegenheid (Koninginnedag, Kerstmis, Et cetera), de stad volgeplakt wordt met posters die de voorgenomende gelegenheid aanprijst onder het mom van in Amsterdam gaat het er leuker aan toe.

Nou komt het misschien als een schok voor u, maar: dat wisten wij al. Waarom zulke posters dan in Amsterdam zelf hangen, dat mag Joost weten. Daarnaast weet namelijk de rest van Nederland (en de rest van de wereld) ook al dat het hier leuker is, want bij elke fuif, feest of instuif komt men massaal binnen onze ring, om zich daar vervolgens klem te zuipen en het verkeer te ontregelen door niet om te kijken en op een fiets te stappen.

Want, laten we wel zijn, de Amsterdam ervaring is niet een gestroomlijnde, hippe, culturele ervaring, maar eerder: LAMsterdam. Voor dit waanzinnige concept - openbare dronkenschap - wordt al jaren fors mond op mond reklame gedaan, dus om naast mensen aan te sporen om hier de shit te komen slopen, mag wat mij betreft zo'n prijzige reklamebullshit wel aan de hoofdstad voorbij gaan.

Overigens (nu we toch aan het klagen zijn) voor lezers buiten de ring, ik neem voor het gemak aan dat u in uw eigen kleine klotedorpje niet overal uw afval op straat flikkert (want dan zegt de buurman of dominee er iets van), en ik wil dan ook vragen om dat als u bij ons op bezoek bent dat ook achterwege te laten.

Hoe dan ook. Ik wil dan ook bij deze een petitie beginnen met als doel dergelijke aanprijzingen te bewaren voor bijvoorbeeld steden als: BETERneuzen, HEERLIJKHeerlen, ONTROERmond, FLUtrecht of VERROTTErdam.

Friday, May 22, 2009

Rum, Rechten en Balkenbrij

"In het licht van deze discussie is het goed om de verschillen tussen jus soli, Latijn voor het recht van de grond, dat inhoud dat een burger geboren op Nederlandse grond automatisch over het Nederlanderschap beschikt en jus sanguinis, Latijn voor het recht van bloed, dat inhoud dat als één of beide ouders over het Nederlands burgerschap beschikken, het recht aan het kind geeft op een Nederlands paspoort, ongeacht de plek waar het kind ter aarde besteld is.

"Verschillende landen hebben hier uiteraard verschillende ideeën over, en dat maakt het ook zo’n ingewikkelde zaak. Stel je eens voor dat je in Marokko geboren bent, waar jus soli geldt, dan heb je recht op een Marokkaans paspoort. Maar, één van je ouders komt uit Coevoorden, en in Nederland geldt jus sanguinis, dan heb je óók recht op een Nederlands paspoort. Als zo’n kind over een dubbele paspoort status beschikt, kan het zijn dat één of beide landen het andere paspoort niet als geldig accepteert. Daar komt nog eens bij dat zo’n kind later moeilijkheden zal krijgen als hij of zij bijvoorbeeld op vakantie naar Amerika wil gaan, dan wel ambities heeft voor het ministerschap in Nederland."

Ik schrok me volledig de pleuris en vond mij in het luchtledige tussen een klapstoel en de koude, harde grond. Geheel abuis bevond ik mij in een collegezaal van de studie Rechten. Mijn goede vriend Art had mij de vorige avond kennis laten maken met een twaalf jaar oude rum, en wij konden het meteen goed vinden. Toch vreemd dat ik bij de rechtenfaculteit terechtgekomen was. Aan de andere kant, zo’n verlopen, dronken tor valt daar ook weer niet echt op.

Ten overstaan van het cordon balletjes, trutjes en een afgestompte professor knoopte ik mijn broek dicht, krabde aan mijn stoppelbaard en verliet de ruimte. De geluidsdeur viel achter mij dicht en ik werd overspoeld door een gevoel van meewarigheid en apathie.

Enfin, eerst maar eens een toilet opzoeken. Nu blijkt dat rechtenfaculteiten nog ingewikkeld in elkaar zitten, want na een aantal minuten door de verlaten hallen en gangen dolen was ik noch een toilet noch een aanwijzingenbordje tegengekomen. Op goed geluk deed ik een deur open. Het scharnier van de deur piepte als een zak verstoorde katten en ik voelde dat dit misschien niet de goede deur zou zijn. Echter, de aandrang van mijn blaas was onderhand nopende, dus ik maakte mij voort.

De deur gaf toegang tot een slecht verlichte trap, die flauw naar beneden glooide. Onder aan de trap was nog een deur, maar deze stond reeds wagenwijd open. Ik vliedde mij door een volgende gang, en ik was de hoek nog niet om of een penetrante geur van verbrand plastic en kerosine drong zich op aan mijn neusgaten. Nu ben ik niet voor een gat te vangen, dus ik dwong mijzelf voorwaarts.

Na een paar meter begon een kil, elektronisch gezoem de ruimte te vullen en ik hield halt bij een aantal grote ramen van veiligheidsglas, doorweven met ijzerdraad. Ik gluurde door het raam en ik zag van allerlei lampjes, rood en groen knipperen en hier en daar stoom of rook uit metalen pijpen komen. Dit was de vreemdste faculteit die ik ooit gezien had. Het deed een beetje aan denken aan een soort schuilkelder, en langzaam verspreidde het kippenvel over mijn lichaam.

Plots klonk er een kakofonie van alarmbellen en zoemers en zag ik een silhouet achter het glas uit de grond rijzen. Ik pakte het raamkozijn beet en ik hield mijn adem in. Tegelijkertijd daalde een robotarm uit het plafond, recht boven de gestalte, en aan de arm hing een soort harig geval. Het geluid werd steeds sterker en sterker en sterker en hield opeens op!

Twee grote spotlights knipten aan en ik zag de gestalte in zijn volle glorie: een gewone man, in een net pak met blauwe stropdas, zwakke kin, ouderwets, rond brilletje en waar de haargrens zou beginnen stak een elektronisch brein met kabeltjes, voelsprieten en lampjes. Op de achtergrond hing een grote Amerikaanse vlag en aan weerszijden van de man stonden twee levensgrote oranje leeuwen. Aan de robotarm hing een fletse toupet, slap en impotent en deze werd over de mechanische schedel van de man geplaatst. Zijn hoofd draaide bliksemsnel mijn kant op en vanachter de jaren vijftig ziekenfonds bril lichten twee roodgloeiende ogen op. Ik voelde een scherpe hoofdpijn en alles werd zwart.

Ik kwam bij in de collegebanken van een hoorcollege van de faculteit Rechten, een stevige rumwalm om mij heen en een knallende hoofdpijntrein raasde door mijn schedel.

Godverdomme, toch maar een beetje oppassen met die rum.

Wednesday, May 20, 2009

Gijs Gummie

Ik stond laatst in café de Pels in de Huidenstraat een aardig stuk in mijn kraag te zuipen. Gedrukt onder het lijden der gehele wereld, leek het mij een goed idee om te kijken hoe kundig en met zwier ik daar de bar overeind kon houden. Ik had gekozen voor de Pels omdat dat A: een van de weinige café’s binnen de ring is waar het rookverbod nog aan de laars gelapt wordt (niet verder vertellen) en B: dat daar een aardige conglomeratie aan kleurrijke types vertoefd.

Zo zat een meter of drie bij mij vandaan Michiel Romeijn, om en om zijn oude tong in de mond van een te jong meisje en Jonge Jenevers in zijn keelgat te proppen. Altijd leuk. Al snel stond er een aardig elftal fluitjes voor mij op de bar opgesteld en derhalve deed ik mijn jasje uit en stroopte ik mijn mouwen op; tijd voor het echte werk.

Dit was het moment dat Gijsbert Kramer (Gijs Gummie voor intimi in de Pels), bekend van cd recensies en gewauwel op de buis, zijn intrede maakte. Met pijn in zijn doorleefde kanis klom hij in een plek naast me aan de bar, griste een halve liter blik Euroshopper bier uit zijn binnenzak en begon deze met een duivelse grijns in een van mijn lege fluitjes te schenken.

“Gummie, goeiemiddag, zeg, je weet dat men hier flink gaat fronsen als je eigen consumpties in de Pels gaat nuttigen?”, bad ik hem bij wijze van groet, ondertussen druk wuivend naar het dienstertje voor reservespelers voor mijn elftal.

“Gelul, ik sta in de Volkskrant, ze mogen fronsen wat ze willen, zolang ze hun smoel maar houden”, blafte hij vrolijk, zijn eerste fluitje legend.

“Enfin, dat zal weldra jouw probleem worden, hoe gaat het, anderzijds?”

“BDR, ik kan je zeggen, het gaat lekker, die recensies schrijven is een goeie stiel, geld stroomt langs me handen als bij Koning Midas op zondagochtend –zeg, is dat Michiel niet?”. Gummie stond op, zijn plompe verschijning kukelde zijn barkruk om en zeeg in de richting van Michiel Romeijn om waarschijnlijk een nóg oneerbaarder voorstel aan het arme meisje te doen dan Michiel in zijn eentje mee bezig was.

Ik voelde een langzame misselijkheid opkomen. Niet alleen was het bier in mijn maag wat oververtegenwoordigd, maar er borrelde van allerlei schrijfsels van Gummie bij me omhoog. Gummie draagt namelijk bij aan het nederlandse peil van maagzweren door wekelijks (en soms vaker) een flinke krant- en andere lectuurruimte te vullen met een schier spreekwoordelijke middelmatigheid. Vragend om moeilijkheden besloot ik eens om verhaal te halen.

Ik stond op, griste het meisje uit de kluwen van beide heren en drukte haar teder op mijn barkruk, knikkend naar het voorgenoemde dienstertje om een paar glazen water en de zedenpolitie. Michiel slaakte een oerkreet, keek angstig om zich heen, onthand en bevreemd, griste zijn pakje sigaretten van een tafeltje en sprintte de bar uit.

“BDR, wat is dat voor hufterig gedrag, je weet toch dat ik voor de Volkskrant schrijf!?”. Gummie nam zijn verlies beduidend kalmer, stak een sigaret op en opende reeds een nieuwe Euroshopper pilseman.

“Gummie, over dat schrijven gesproken, ik ben geïnteresserd, hoe dóe je het toch – elke week weer?”, veinsde ik subtiel.

“Ah, je wil het geheim van de woordsmit weten – begrijp ik toch, jij zit daar toch vast op zo’n internetding en ik zit bij de Volksrant, maar kom, ik zal je matsen.”

“Gummie, je bent te goed.”

“Gelul. Luister. Wat ik doe. Ik krijg die cd’s opgestuurd, right? Kijk, ik haal die schijven uit hun verpakking, altijd lastig met dat plastic eromheen. Ter voorbereiding heb ik uiteraard zeker zo’n bier of twintig in m’n mikkie zitten, kunst komt niet zomaar aanwaaien per slot van rekening. Dus, wat ik doe, ik heb die schijf uit de verpakking, ik haal het boekje van de artiest uit het doosje en leg het op mijn keukentafel. En nu komt het, niet verder vertellen hoor!” Hij kwam wat dichterbij staan en zijn stem ging een aantal hertz naar beneden.

“Ik rits mijn gulp open en haal mijn penis uit mijn broek. Vervolgs schuif ik de CD eroverheen, let wel – ik heb een vrij kleine snikkel moet je weten , en langzaam draai ik de CD aan, strak kijkend naar het boekje op de tafel. Na zo’n dertig seconden draaien komt de CD tot aan mijn scrotum en op dat moment ren ik naar een blocnote en ram ik die recensie zo uit m’n pen!”

Van stomheid geslagen door zijn ontboezeming raakte ik in een soort catatonische staat, mijn kaak vertrokken, gal opborrelend naar mijn slokdarm, mijn ogen op half elf. Het is dat vijf minuten later de zedenpolitie het meisje aan de bar kwam ophalen en zij mij meteen maar opgelapt hebben, anders had ik het jullie niet na kunnen vertellen. Van Gijs Gummie was geen spoor meer te bekennen.


Thursday, May 14, 2009

Leuke Dingen

Er zijn enorm veel dingen die ik leuk vind. Boeken, muziek, films, mensen, conversaties, bloemen, honden, katten, roomijs, biefstukken – geniaal dat al deze dingen bestaan. Maar, zoals met veel leuke dingen: het hebben van de zaak, is het eind van het vermaak. Oscar Wilde zei hierover: ‘Er zijn twee grote rampen in het leven, het eerste is iets willen en het tweede is het vervolgens krijgen’.

Zo vind ik bijvoorbeeld The Catcher In The Rye van JD Salinger een heel erg leuk boek, maar om het elke dag te lezen en herlezen, dat gaat wat ver. Biefstukken bij Loetje is zo ongeveer het mooiste, leukste, lekkerste wat God op deze aarde te bieden heeft, maar drie keer per dag zo’n superkoe naar binnen smikkelen lijkt me dan weer geen pretje.

Maar, we hadden het over leuke dingen. Het gekke aan leuke dingen is, om een of andere reden bepalen we de leukheid mede door andere mensen en hun reacties. Ik zet een cd van Nirvana op en ik kan daar intens van genieten, maar als er een vriend van mij in de kamer zit die niet zo gediend is van gitaargeschreeuw, dan beleef ik het toch anders. (Vaak zoek ik dan andere vrienden, maar dat terzijde.)

Andersom kan het ook een band scheppen. Je ontmoet iemand op een feestje en je komt te spreken over de wederzijdse liefde voor peterselie; toch een grote naam in kruidenland, en je denkt dat je een vriend voor het leven gevonden hebt. Leuke dingen.

Wat ook wel eens voorkomt is dat je relatief als eerste ergens achter komt. Een nieuw bandje, een nieuwe film, en samen met een select groepje connaisseurs is het heerlijk om wederzijds te masturberen over hoe leuk het allemaal wel niet is; en vooral zo lekker dat alle andere mensen er niets van af weten. Na verloop van tijd begint zoiets dan door te sijpelen bij de rest van de bevolking en je kan niet meer op een feestje staan of iemand begint over hoe goed Slumdog Millionaire is, dat je die film móet zien en dat terwijl jij de film al wéken geleden gezien hebt. Godverdomme. Leuke dingen zijn verraders. Ik vond jou toch het eerst leuk?

Leuke dingen kunnen ook hun tol gaan eisen. Stel je voor, je bent een klassieke muziek freak. (tricky, ik weet het). Al je vrienden luisteren de hele dag Bach. Je vriendin, je ouders, de hele mikmak; het is Mozart en Bizet wat de klok slaat. Prima, natuurlijk. Maar dan. Per ongeluk vind je een nummer van een populaire, ondermaatse artiest leuk. (Madonna, Guus Meeuwis, André Hazes – kies een proleet). Je stapt ’s ochtends de douche uit, dat liedje schalt uit je versterker, je danst je kamer rond in je badjas, je hoort je telefoon over gaan, je denkt er niet bij na en je neemt op met ‘En Zij Gelóóóóft in Míííjjj’.

De volgende twaalf jaar kan je geen concertgebouw meer binnenlopen of een vriend stoot je aan en zegt: ‘Natuurlijk mooi, al die violen, maar er zit geen snik in, hè?’


Tsja, leuke dingen. Pijnlijk soms.

Tuesday, May 12, 2009

Hoop In Bange Dagen

Wij, nederlanders (ruim begrip) zijn in 1586 voor het laatst een fatsoenlijke oorlog begonnen. Met de term oorlog bedoel ik niet dat wij moedig verzet tegen een onderdrukker gepleegd hebben (1940-1945), dat wij met wat marine naar Nederlands-Indië zijn gevaren om daar ‘politionele acties’ (onderdrukking, terrorisme en moord) te plegen (1948) of militairen hebben ingezet om de vrede te bewaren (1992-1995), maar dat wij, als volk de intentie, volharding en actie hebben ondernomen om een andere mogendheid te verslaan met geweld voor idealistische overwegingen. Ik heb het hierboven over de tachtigjarige oorlog, overigens.

Hoe dan ook. Dat is al een tijdje geleden. Daarna hebben wij ruim vierhonderd jaar ons toegespitst op handel drijven. Het zit dientengevolge ook niet meer in onze landsaard om ergens met een beetje bedrijvigheid met een geweer te gaan zwaaien. Wij verkopen die geweren liever aan iemand.

Maar, er bestaat politieke druk om af en toe ergens op te komen dagen met onze jongens (en meisjes!) en een brug te bouwen of de inheemse bevolking te verdedigen (Srebrenica, Afganistan). Dit mislukt nogal eens. Hier zijn allerlei sociale en politiek redenen en gevolgen voor te verzinnen, maar aan het einde van de dag, zitten onze kinderen, broers, zussen en vrienden ergens in een vervelend land de lieve vrede te bewaren. Dit lijkt mij voor alle partijen vrij kut.

Wat doen wij hier in Nederland om dat kutgevoel een beetje te verminderen? Wij geven grif belastinggeld voor goed materiaal, trainingen, en onder andere: geestelijke bijstand voor onze militairen. Laat ik dat even iets duidelijker zeggen. Als een onzer krijgers dood, half-dood, verminkt, shell-shocked of hoe dan ook aangetroffen wordt, zijn er mensen, professionals ter plaatse om bijstand te verlenen.

Nou geloof ik zelf alleen in de duivel en zijn ouwe moer, maar zelfs ik zeg: waarom niet? Er is geen politiek haalbare situatie te creeëren dat wij geen krijgers aanleveren voor bullshit oorlogen, dus geef ze wat morele steun als ze er toch zijn. Voor katholieken is een priester aanwezig, voor joden een rabbijn, etc. etc.

Nu is er recent een debat opgelaaid door de criminelen van de PVV of het nuttig dan wel wenselijk is om een Imam voor onze moslim militairen te installeren in welk konijnenland onze jongens toevallig aan het vechten zijn. Het standaard argument hier is ook weer: moslims vinden Nederland niks, Imams vinden Nederland niks, dus jullie krijgen van ons ook niks.

Gelukkig heeft dat ook maar iets te maken met het feit dat wij vragen van onze jongens en meisjes naar de shit te gaan en daar voor volk, vrijheid en vaderland te vechten en vervolgens onthouden wij hun dan het minste van humane, geestelijke bijstand. Fijn dat we deze discussie kunnen voeren in ons vrije land. En zo relevant ook.

Nee, deze discussie heeft te maken met het feit dat de PVV graag mensen wil schofferen, omdat zij on-Nederlands zijn.(ook al weet niemand wat dat is) En als dit soort praktijken hoort bij het Nederlanderschap, mogen Wilders en consorten míjn paspoort als eerste overdwars in hun reet steken.

Binnen de Ring. 12-05-2009

Take Me Out

Na mijn welkomstboodschap, lijkt het me tijd om de sfeer eens goed neer te zetten en iets over mezelf te vertellen. Zo heb ik, een jaar of vijf geleden, mijn tv het huis uit geflikkerd. Ik kan u dit van harte aanraden. U zult zien, u houdt zeeën van tijd over, u krijgt vanzelf jeuk aan uw hersenen, en voor u het weet krijgt uw leven die zekere glans die het altijd al miste. Nooit meer doodgegooid worden met reclames voor producten die u niet nodig heeft tijdens een spannende film, nooit meer geconfronteerd worden met het laagste, lelijkste en verwerpelijkste die onze samenleving u te bieden heeft (tokkies, terror jaap, Jensen, ik heb het tegen jullie). Zeg nou zelf, wie wil dat nou niet?

Echter, ik ben niet van binnen de ring naar een grot verhuisd, dus om de zoveel tijd leer je als mens nieuwe dingen kennen. Zo wees een collega mij recent op een nieuw televisieprogramma (althans nieuw voor mij), ook te bekijken op eigen initiatief op het internet: Take Me Out. (http://www.rtl.nl/components/programma/takemeout/index_video.xml)

Voor de mensen die een gegronde angst hebben om op onbekende links te klikken (terecht, overigens), zal ik even kort samenvatten waar het programma over gaat. Eddy Zoey, bekend van BNN en kutmuziek, presenteert een soort speeddating programma. Dertig vrouwen worden een studio ingeranseld, vervult met dromen van vijftien seconden beroemdheid, opgedirkt en achter een gekleurde lichtbak met een knop gezet, in afwachting van vrij gezellige vrijgezelle mannen. Per aflevering wordt er een middelmatige loser uit een lift gebonjourd die dertig seconden iets over zichzelf mag vertellen. Eddy vraagt voorgenoemde vrouwen naar hun voorkeuren en door middel van de knop op de lichtbak kunnen de vrouwen de man goed of afkeuren. Na drie ronden kan het zo zijn dat er een vrouw overblijft, deze mag vervolgens de man een nepzoen en een kleverig zweethandje geven en deze format herhaalt zich een aantal keer per aflevering en is vijf keer per week op uw televisie te bewonderen.

Tot zover het smaakvolle gedeelte. Het niveau van iedereen in die studio in Aalsmeer heeft een diepgang van een glas water. Niemand voelt zich daar gemakkelijk, niemand heeft ook maar iets te melden en het geheel oogt als een auto-ongeluk in slow motion. We zijn met z’n allen zo’n 5000 jaar bezig met civilisatie, en in 2009 is het ons gelukt om bijna te imploderen met oppervlakkigheid. Er wordt geklapt, er wordt gejoeld, er worden slechte dubbelzinnigheden in zenuwachtig gegiechel voortgebracht, en uiteindelijk wordt iedereen vernederd. Het uiteindelijke doel van dit programma is namelijk: beoordeel iemand zo oppervlakkig mogelijk, en als jij dat het beste doet, mag je dat aan Eddy (en de kijkers!) uitleggen. Wat zal je moeder trots zijn.

En dat, blijkbaar, is waar men al jaren op zit te wachten.

Ikzelf ga morgen naar de winkel om een televisie te kopen, zodat ik deze aankomende donderdag nogmááls bij het grof vuil kan zetten.

-Binnen de ring. 12-05-2009

Monday, May 11, 2009

Welkomstboodschap

Ongeveer drie jaar geleden kreeg ik de sleutels van mijn appartement in handen. Gelegen in het drie stadsdelen punt Oud-Zuid, Oud-West en Slotervaart in een relatief slaperig straatje. Ik kan u helaas niets vertellen over de wijze waarop ik de sleutels kreeg, maar u kunt gerust zijn dat ik zonder list, bedrog en nepotisme nog steeds treurig buiten de ring van Amsterdam zou wonen. Het is een trieste situatie, het huizenaanbod in onze fraaie hoofdstad, maar dat is deel van de charme.

Nadat ik al mijn meubels en aanverwante meuk in mijn kamer gepropt had, kwam ik tot de ontdekking dat er tijdens de verhuizing een en ander aan schroeven, moeren en aanverwante ontbraken aan mijn huisraad. Ik pakte een plank, schoof ‘m onder mijn arm en toog naar de Doe-Het-Zelf om de hoek. De buitenkant van de familiebedoening deed vermoeden dat het aanbod niet bijzonder zou zijn, maar door cutting edge dimensionale technologie, bleek de winkel van binnen beduidend groter en tot de nok toe gevuld zijn.

Ik kwam aan bij de toonbank en wachtte beleefd op mijn beurt. Vrolijke uitwisselingen, ad rem en gevat, in origineel Amsterdamsch accent vlogen door de winkel. Vrij bijzonder tegenwoordig, want Amsterdam begint steeds meer op het Gooi te lijken – fonetisch dan. Ik zag achter de balie een uitgeprint A4’tje hangen met daarop het stringente aanraden géén domme vragen te stellen, daar zou immers tien euro voor in rekening gebracht worden.

Ik dacht: ’s land wijs, ’s land eer, en ik ga afgezien van wat schroeven, ook een ervaring scoren. Ik wachtte op oogcontact met een van de heren en zodra ik zijn aandacht had hief ik mijn plank een stukje en begon de zin ‘Ik ben bang dat ik een domme vraag ga stellen, maar…”

Ik werd meteen in de rede gevallen met ‘Nou jochie, da’s dan tien euro en nog twee erbij voor wat schroeven voor je plankie’.

Vijf minuten later en twee euro lichter, wandelde ik fluitend met mijn plank en schroeven naar huis, volledig in de veronderstelling dat ik met al mijn domme vragen ergens terecht kan.

Het is nu drie jaar later, en ik weet ondertussen niet alleen waar ik mijn schroeven moet kopen, maar ook waar ik mijn broodjes halfom kan halen, waar ik de dansjes moet wagen, wanneer je wel en niet een grote bek kan hebben, en wat ik vooral geleerd heb: hier binnen de ring, maakt het allemaal geen reet uit wat je doet; iedereen vind het wel best zo. En dat is iets wat de rest van Nederland allang weer vergeten is.

Vandaag begin ik die vrijheid en gezond verstand voor u in kaart te brengen, niet om Amsterdam een veer in de bips te steken, maar om te ontroeren, te laten lachen, te verwonderen en te provoceren.

-Binnen De Ring. 11-05-2009