Wednesday, May 27, 2009

Zondvloed

Afgelopen maandagavond heeft Ome Zeus eens goed de hemels geopend en een bijzondere hoeveelheid nattigheid ende bliksem naarbeneden doen plensen. Gelukkig zijn huisgenoot en heterosexuele levensgenoot D. en ik op dergelijke zaken goed voorbereid.

Bij de eerste tekenen van het uitbreken van de meteorologische pleuris keken wij elkaar aan (zagen de bui al hangen, zogezegd) en deelden een korte knik van actie. This one is for real. Terwijl de eerste moddervette druppels zich tegen de ramen aandienden renden wij beide naar de kledingkast. Vliegensvlug hulden wij ons in hawaï-shirts en fedora's en sleepten we de kano van het balkon. Het was even puzzelen hoe we de kano het makkelijkst door ons jaren 30 trapgat konden krijgen, maar binnen een mum van tijd stonden wij op de stoep. Met de kano over ons hoofd, parafernalia onder de arm renden wij in de richting van de trambaan. Het was het al waden wat de klok sloeg, want het riool had het reeds opgegeven en het water reikte tot aan onze knieën.

Daar aangekomen monteerde D. de bouwlamp op de boeg en rees ik de Amsterdamsche vlag op het achterdek. De wind was intussen wat sterker gaan waaien en een surrealistische mix van kleine bomen, vuilniszakken, kinderfietsen en uithangborden vlogen in de rondte. Wij stapten in de kano en gingen op zoek naar diersoorten.

De bliksem knetterde als mortiergranaten in de huizen om ons heen. De wind gierde als panische keukenmeiden in onze oorschelpen. Vormloze hulpkreten vlogen uit dakramen en brievenbussen. Bomen stonden krom en kleine auto's van het merk Opel of Fiat zwalkten als dronken toeristen over de weg. Keer op keer leek alle hoop verloren, vooral toen de electriciteit uitviel en de stad bedekt werd met een donker deken van wervelstormen en pure, menslijke angst.

Gestaag dreven wij naar het epicentrum van deze storm om alle andere stormen overbodig te maken; de Dam. Overal hadden mensen zich verschanst op de daken, als kleine groepjes verzopen katten klamden zich zij aan schoorstenen en antennes. Als wij langskwamen met onze bouwlamp op de prouw hoorden we ze roepen, maar er was geen mogelijkheid om bij ze in de buurt te komen.

De woelige baren begonning zich steeds meer aan ons op te dringen en al gauw begon D. de kano te legen met zijn Fedora; een blauwe Gauloise sigaret tussen zijn tanden geklemd en een manische, onherroeppelijke blik in zijn ogen: hij was geboren voor dit moment. De golven sloegen tegen onze torso's, maar onze kano, gemaakt van de wilde palmen uit Aruba bleek bestand tegen al het geweld.

Toen wij het midden van de storm bereikten werden we meegenomen in een maelstroom van goddelijke retributie, het water sloeg tegen onze kinnen, de roeispanen vlogen met de golven mee en niet lang daarna verloren wij het bewustzijn...

Met een schok kwamen acht uur later weer bij zinnen, dobberend tussen de Dam en het Spui. De bouwlamp was van de kano verdwenen, maar de vlag wapperde fier in de ochtendbries. Ik goot het brakke water uit mijn hoed en richtte mij naar de nu strakblauwe hemel; wij hadden de zondvloed overleefd.

Met twee geïmproviseerde roeispanen van drijfhout maakten wij langzaam de weg terug naar huis. Overal lachten mensen ons toe vanaf hun daken, waar de overlevers zich nog steeds verschansden. Mooie meisjes gooide bloemen en dagboeken, kinderen joelden van geluk, mannen gaven ons een opgestoken duim, één vrouw hield haar baby uit het raam en ik kuste de baby op zijn kruin - een zegening van de Noah's.

Dus mensen, als u het ooit eens hoort stormen buiten, grijp uw kano en hawaï-shirt en vaar die Zondvloed in!

2 comments:

  1. Dit is een bijzonder fraai stukje proza, Daarom!
    Hopelijk gaat het in de winter eindeloos sneeuwen
    Binnen de Ring.....;-))))

    ReplyDelete
  2. in een woord HILARISCH !!!

    ReplyDelete