Monday, June 29, 2009

Zoals Zovelen Met Mij

Mijn wekker, een verouderde mobiele telefoon met een ringtoon van een onderzeeboot in nood knalde vanochtend het dak van mijn schedel. Ik sloeg het mobiele monster een electronische hersenschudding en draaide mij nog eens rustig om. Na een rustig half uurtje van snoozen kwam ik bij zinnen en zette ik het ochtendritueel in:

Sigaret. Kop koffie. Douchen. Kleding ruiken. Kleding aantrekken. Brood smeren. Sleutels zoeken. Kwaad kleding door de kamer smijten. Bijna in tranen uitbarsten. Sleutels vinden. Hart in de schoenen voelen zakken. Voordeur verlaten. Bushalte zoeken.

Na een gewoonlijk weerbarstige busrit stap ik uit. Muziek op mijn hoofd, mijn ledematen stroef en een motoriek van een zombie, op naar een groot, naargeestig betonnen gebouw. Nog een laatste sigaret voordat ik mezelf in dienst stel van de Man. De zon probeert door mijn zonnebril te duwen, maar niets heeft nog enig effect op mij. Langzaam schuifel ik de straat over en al gauw doemen vier grijze kolossen over me heen. Ik moet de derde van links hebben en terwijl ik in de schaduw van de leunende grijze reuzen loop denk ik aan hoe de kleur groen; van bijvoorbeeld een weiland eruit ziet - en ik kan me niets voor de geest halen.

Voor elk afschuwwekkend gebouw staan groepjes mensen met een nicotineverslaving. Dit zijn mijn mensen. Verlopen blikken, vergeelde nagels, zij houden vast aan een droom van vrijheid en menselijkheid, maar eigenlijk zijn zij dubbel zo hard geketend. Alle wenkbrouwen druipen van ellende naar beneden en af en toe geef ik een minzaam knikje naar mijn medegevangenen. Pure wilskracht en de angst voor een berooid bestaan drijven mij tot aan de draaideur. Ik ruk mijn tas open met een bloeddorstige hand en zoek naar mijn access card. Collega's passeren mij, geen woord, of althans geen fatsoenlijk woord wordt uitgewisseld. Terloops hoor ik iemand iets naars over vrouwen zeggen en als uit een opengesperde varkenssnuit hoor ik een gekwelde lach ontsnappen. Mijn maag keert om en ik begraaf mezelf dieper in mijn tas.

Ik vind mijn pas en haal deze langs een scanner. Een koud, affirmatief bliepje vergezeld door een vaal groen lampje laten mij weten dat ik naar binnnen mag. Ik toog door de draaideur en een walm dode lucht slaat in mijn gezicht; airconditioning en ziektekiemen. Ik geef de lift twee gouden munten en ik word onherroepelijk naar de vierde verdieping gebracht. (niet dat het veel uitmaakt, in een avontuurlijke bui ben ik eens door het gebouw gelopen: elke verdieping is exact hetzelfde)

Het koffieautomaat laat ik voor wat het is: niets wat daar uitkomt heeft ooit een koffieboon gezien. Ik vermoed dat er diep binnen dat Douwe Egberts automaat een kluwen van slangen ervoor zorgt dat lauw water en gemalen galstenen van hyena's met elkaar gemixt worden.

Ik vind een flexibele werkplek en plof neer in een ergonomische stoel. Als ik zeg flexibele werkplek dan bedoel ik een werkplek die gemaakt is voor een kistkalf, met de wijziging dat kistkalveren niet gedwongen worden om naar een computerscherm te staren en als ik zeg ergonomische stoel, bedoel ik een stoel die een gebruiksaanwijzing heeft die dikker is dan de Amerikaanse Verklaring van Onafhankelijkheid en altijd zo staat ingesteld om maximaal alle pezen en schijven in je rug te belasten. Ik probeer nogmaals aan een aangename kleur de denken, misschien het rijke geel dat je soms ziet als Frans zonlicht een korenveld in brand zet, maar het enige wat ik zie zijn Windows iconen en zandlopers.

Deze dag ga ik niets produceren. Ik ga niets leren. Ik ga niets aan iemand bijbrengen. Ik ga niet bijdragen aan de Menselijke Kennis. Ik ga niemand in vervoering brengen. Ik ga niemands leven gemakkelijker maken. Ik ga niemand laten glimlachen. Ik ga niets bouwen. Ik ga niet zweten. Ik zal geen eelt op wat voor huid dan ook krijgen. Ik ga niemand voeren en ik ga niets vervoeren.

Vandaag, ga ik mijn fokking huur betalen, als een beest zonder enige zelfbeschikking.

Monday, June 22, 2009

Zomerschoonmaak

Een jaar of drie geleden betrok ik mijn huidige idyllische optrekje hier binnen de ring. (voor geïntereseerden, als je naar de kaart van Amsterdam kijkt, zoek iets groot Groens en ga dan een stukje naar Links)

De eerste jaren hier in Amsterdam heb ik vooral studerend gespendeerd. En als ik zeg studeren, dan bedoel ik uiteraard mensen ontmoeten, bier testen, wijnproeven, live muziek bekijken, roken en manisch schrijven tot diep in de nacht. (geen academische essays, overigens) Tot zover was dat allemaal prima, maar op een gegeven moment wordt je toch wakker, op een zomerse juni middag, kijk je om je heen en de realisatie dat de binnen en buitenkant van je huis een vrij accurate gelijkenis vertoont met een sloppenwijk in Rio de Janeiro raakt je als een mokerslag. Gelukkig, als gezonde hollandse jongen ben ik niet zo vatbaar voor ziekten als Cholera, Salmonella, Mexicaanse Griep, Zwarte Pest en Tetanus, maar dit begon toch wel de spuigaten uit te lopen.

Een aantal dagen terug stond ik dus op en besloot iets aan de alomvattende teringzooi te gaan doen. Ik sloeg het dekbed van mij af (een dekbed met een fraai koffievlek / sigarettenbrandmerk motief), stond op, rekte mij eens goed uit en ging met frisse moed aan de slag. Met mijn linkervoet, gehuld in een anti-bacteriële pantoffel, hupste ik de kippenlijken aan de kant en baande ik een weg naar mijn computer. Met een aantal fikse molenwieken hanteerde ik een plumeau van industriële makelij en de bergen van as en vinger/teennagels vliedden van mijn bureau af. Eenmaal mijn keyboard onder de nucleaire uitval gelokaliseerd te hebben, startte ik een Winamp op en zette ik I Want To Break Free van Queen op maximaal volume op. Bij de eerste noten schrokken een tweetal nesten met wasberen op en verlieten hun nesten voor mijn boxen en sprongen behendig uit het raam.

Ik trok mijn roze rokje en panty aan en begon aan de ondenkbare klus van het schoonmaken van mij appartement. Ik begon met het vullen van vuilniszakken met alle losslingerende rotzooi. De kippenlijken, versteende bananenschillen, pizzadozen, flessen zonder statiegeld, stapels oude kranten, met bloed besmeurde veren boa's, lege pennen, kromme samuraizwaarden en dode planten vulden tezamen zo'n zak of 18. Onder het gewoel kwam ik ook een lijk van een deurwaarder tegen, maar met een paar goede slagen met een hakbijl, wat vuilniszakken en een goede meter ducttape was ook dat zo verholpen.

Vervolgens bouwde ik een sopje en begon eens te kijken of mijn houtwerk misschien toch wit was onder de gele nicotineveneer. Twaalf schuursponsjes later bleek er inderdaad een roomwitte verf onder te verschuilen en ik vierde deze ontdekking door als Columbus een eitje te breken en wel in een koekenpannetje voor de lunch.

Na de lunch pakte ik mijn rubberen handschoenen en stungun en ging ik de badkamer in. Na de stungun leeggeschoten te hebben op het vuige broertje van Baloe die van mijn toilet zijn grot gemaakt had, volgde hij de weg van de wasberen uit het raam. (was wel proppen, maar zo'n stroomstoot uit een stungun doet wonderen). Na een aantal uren daar vertoefd te hebben waren mijn tegeltjes ook weer vrolijk wit en mijn knietjes pijnlijk rood. Gelukkig waren de geuren van het bleek onderhand ook naar mijn hoofd gestegen dus ik dacht ondertussen dat ik een regenboog-kleurige zebra was - vrolijk hinnikend met de maat mee van Queen's schoonmaak volkslied paradeerde ik in mijn roze rokje door mijn ontsmette woninkje.

Ik werd dan ook veertig minuten geleden wakker op een verkeerseiland, gekleed in een vrij ongemakkelijk, roze niemendalletje en spoedde mij naar huis en ik kan je vertellen, na zo'n zomerschoonmaak is het héérlijk thuiskomen.

Monday, June 15, 2009

Raar, Maar Haar

Zoals velen met u ben ik grage lezer van vodjes als de Viva en de Cosmopolitan als ik bij een dokter, tandarts of flets familielid op bezoek ben. Voyeurisme blijft een mooi goed. Wat mij echter steeds meer en meer is opgevallen is het volgende: buiten de vrij ranzige indoctrinatie die zich afspeelt binnen de glossy pagina's van dergelijke anti-feministische periodieken, zitten deze blaadjes ook vol met tips en trucs voor de moderne man. Nou ben ik geenszins een moderne man, dus ik heb moeite om mij aan te sluiten bij het gros van de metrosexuele bullshit waarmee de trotse (nou ja) bezitters van een Y-chromosoom mee gebombardeerd wordt.

Naast een trend voor roze, wollen shirtjes met vrij ruime mannen-decolleté's heb ik bijvoorbeeld ook vólledig de bus gemist als het gaat om het scheren van diverse lichaamsdelen. Stérker nog, ik laat mij eerder inspireren door mannen als Clint Eastwood en John "the Duke" Wayne en laat ik graag een driedaagse schaduw over mijn ruige mannensmoeltje schijnen.

In dit licht mag ik ook graag dagdromen die vol zitten met associaties met het dierenrijk. Zo vereenzelvig ik mij bijvoorbeeld graag met een leeuw (volle manen, gouden vacht), een beer (zo sterk als, zo harig als) en een wolf (súperruig!). Deze dieren boezemen angst in. Dwingen respect af. Maar: zijn ook knuffelig verantwoord. Wie wil er niet met een levengrote pluche wolf in bed liggen?

Laat ik nog even doorgaan op deze vrij vergezochte analogie. Zo zijn er naast de navrante, ontharende, metro-losers ook dieren die (van zichzelf) volledig ontdaan zijn van haar. Zo heb je hagedissen en, oh.....kakkerlakken. Iedereen heeft een volledig terechte ingebouwde weerzin voor beide van deze haarloze groepen. Gek eigenlijk dat de moderne mensch geacht wordt steeds meer op een haarloze komodo-varaan te gelijken en steeds verder van de trotse leeuw af zou moeten staan.

En dan heb ik nog niet eens over het praktische aspect. Ik zie het al voor me. Op een zonnige zondagmiddag, na een welverdiend ontbijtje, kopje koffie eens lekker wat tijd voor mezelf nemen om met een specifieke, peperdure Gilette crème tussen één en drie des middags eens goed chest-and-scrotum-shaven. Om lekker Viva-verantwoord mijn innerlijke vrouw te omarmen. En jeuken dat dat volgens mij doet, zo'n innerlijke vrouw. Plus, daar zit je dan, dat witte schuim is goed aan het intrekken rond de familiejuwelen, belt je moeder. Hoi mam, wat ben jíj aan het doen?

Enfin, niet dat ik de illusie heb dat het gesputter van mijn kleine minderheid enige deuk zal maken in de voortrazende modegrillen van de verkakkerlakking van de man (en vrouw, overigens), maar ik kon het toch niet laten om mijn mede-mannen een hart onder de vacht te steken. Desalniettemin wil ik u allen oproepen, mannen, verénigt u, gooi de scheermessen in de wilgen, verzet u tegen het cultureel imperialisme van de lizard freaks en véég uw harige reten af met die glossy pagina's, hoeveel tijd het ook mag kosten!

De Sergio

In deze tijden van crisis en armlastigheid heeft Ikea nu een nieuw, spannend product gelanceerd; de Sergio. Geboren uit een associatieve samenwerking met de Fietsfabriek hebben Zweedse meubel-wetenschappers werkelijk een juweeltje ontworpen binnen de markt van uitklapbare mobile homes.

Deze multifunctionele woning is het neusje van de zalm voor iedereen die vrijheid als het hoogste goed heeft. Compleet ecologisch verantwoord rijdt de Sergio voor 100% op biologische mensenkracht en kan het een topsnelheid behalen van zo'n vijf á zes kilometer per uur.

Makkelijk te parkeren en volledig waterdicht, is deze nieuwe bicyclette-living een must voor de moderne Amsterdammer. U kunt uw Sergio zowel mét als zónder t-shirt besturen; de keuze is aan u.

Ook is de Sergio volledig beschonken te besturen. Wij raden u zelfs aan om alvorens een testrit te komen maken op een van onze filialen reeds een goed stuk in uw kraag te hebben zitten. Wij verzekeren u ook dat onze acteur op de foto (Willem) ten tijde van zijn rit compleet, onbesuisd dronken was.

Wij zien u graag verschijnen in één van onze vierkante, blauwe, landschapsvervuilende dozen!!!

"If it's Ikea, It's Superfluous!"




Met dank aan huisfotograag Binnen De Gracht.

Friday, June 12, 2009

Zondagmiddag

"Soms, als ik in de auto zit en ik zie de schittering van de zon weerschijnen in de ramen van de voorbijrazende tegenliggers - en deze schittering wordt gebroken als door een prisma en valt uiteen in duizend fonkelende kleuren en ik zie deze korte knipperlichtjes uit mijn ooghoek dan voelt dat als een wondermooi moment tussen twee oneindigheden,

"Dan denk ik na over alle korte, kleine momentjes die er zijn, een vogeltje dat voor het eerst uit een nestje hupt, het dons nog over het verendek, de eerste adem die je neemt als je 's ochtends wakker wordt en bij zinnen bent, de warme vervreemding als in de lente de zon weer op je huid valt en je weer leert dat je huid om je lichaam
heenzit,

"Dan voel ik de behoefte om op te springen en keihard door de stromende regen te rennen, de endorfinen door mijn lichaam te voelen klotsen, de behoefte om mijn overbuurman aan te spreken, te verkondigen dat het een bijzonder mooie dag is en dat na drie jaar hier wonen ik gewoon
benieuwd ben naar zijn naam, de behoefte om een restaurant in te lopen en het eerste te eten wat ik op de kaart tegenkom en nog nooit gegeten heb,

"En ik lees in de krant dat iemand 94 miljoen euro aan iemand anders geeft zodat een ander menselijke wezen in een andere stad, gekleed in andere kleuren over een grasveld gaat rennen om tegen een bal aan te trappen, en ik lees dat er van allerlei mensen zijn die zich er slecht bij voelen dat als zij geld geven aan mensen in landen als Polen en Tsjechië om daar wegen en ziekenhuizen en scholen wat al niet meer te bouwen, omdat zij dan minder dvd's en andere
bullshit kunnen kopen,

"Dan snap ik soms mensen niet zo goed."
, zei mijn zevenjarige neefje vorige week, toen wij in de tuin een honkbal naar elkaar overgooiden en ik dacht bij mezelf: "Tjee, pienter ventje is dat toch."

Thursday, June 11, 2009

Operatie Paradiso

Met dank aan de impulsiviteit en de genialiteit van huisgenoot D. stond ik gisteren aangenaam perplex in de kleine bovenzaal van de Paradiso. (overigens de mooiste pop-en-rocktempel van Nederland, maar dat terzijde). In deze fraaie zaal stond namelijk ras-autist en rockende vaandeldrager van het anti-hip Chad VanGaalen te spelen.

Chad komt uit Canada en alvorens de spotlichten van internationale zalen te betreden heeft hij de afgelopen tien jaar in een kelder van een hutje in een woedend bos gewoond om daar zijn kunsten te perfectioneren. Met de intensiteit van een kluizenaar had hij zijn Fender gitaar tot ver boven zijn navel gehangen en ook zijn surrealistische medespelers maakten een sterke indruk: de drummer kwam over als het normalere broertje van Igor (bekend van zijn butler-activiteiten bij Dracula en Dr. Frankenstein), de andere gitarist was een kruising tussen Peter Jackson (regisseur van de Lord Of The Rings films) en een Kodiak beer (bekend van het verslinden van alles dat kleiner is dan een Kodiak beer) en de zangeres/dwarsfluitist/sampler had het voorkomen van een bibliothecaresse met een voorliefde voor breiwerk en grote hoeveelheden opium.

Vanaf de eerste rockende noot die Chad uit zijn gitaar gooide, stroomden de rillingen van ontroering, opleving en angst door de zaal heen. Zijn teksten zijn niet alleen poëtisch verantwoord en gevat in aparte, warme zanglijnen, maar beschrijven óók alle stadia die een schizofrene, getalenteerde, Canadese muzikant in een kelder kan doormaken. Onder de invloed van hallucinerende paddestoelen.

Geconcentreerd zingend wist Chad al onze harten te veroveren, zonder ook maar één keer oogcontact met iemand uit het publiek te maken. Als een kogel met vlindervleugels sloegen zijn liedjes door onze cynische borstkassen. Igor ramde met zijn drumstokken op zijn vellen alsof hij een Romeins gallei vol met slaven aanspoorde tot grotere snelheid. De zangeres liet haar tweede stem etherisch door de zaal zigzaggen en als een leger konijnen voor een bouwlamp stonden wij allen aan de grond genageld door de opzwepende schoonheid van dit Canadese viertal.

Na zestig minuten lamgeslagen door dit muzikaal fanatisme beantwoordde het publiek het verlaten van het podium van de vier vreemde godenkinderen met een gejoel en gefluit waar de gemiddelde voetbal-derby nog een puntje aan kan zuigen. Schuchter stapten zij het podium weer op. Chad deelde ons mede dat hij vroeger het geven van een toegift altijd als werk ervoer, maar dat hij zo langzamerhand begon te waarderen, gevolgd door een stoute en hartverwarmende glimlach.

Hij trakteerde ons nog op een drietal juweeltjes alvorens ons nogmaal te bedanken en de zaal verliet om de lange trek naar Canada te maken. Voldaan togen ook huisgenoot D. en ik naar huis.

Operatie Paradiso geslaagd.

Saturday, June 6, 2009

Busrit

Ik ren de straat uit om vijftien minuten voor tien, in de volle overtuiging dat ik mijn bus van tien uur nog red. Ik ren, want, gepokt en gemazeld als ik ben, de GVB staat niet bij mij bekend als een perfectionistisch instituut. Snelwandelend prop ik een snee brood met kaas tussen mijn lippen en oordopjes in mijn oorschelpen. Het is een wandel van drie minuten, maar toch breekt het gewone en het angstzweet mij uit.

Met een roodaangelopen tronie voeg ik me bij de rest van het gespuis bij de bushalte: een fletse jongedame zit haar meterslange nagels te lakken in een fraai brandweer-rood tintje - de chemische uitstoot doet denken aan een leerlooierij, een jongeman met een kaal hoofd en een Londsdale trui zit zijn behendigheid met een vlindermes te oefenen, een zwerver zit aan zijn halve-liter blik Euroshopper bier te lurken, één dikke dame met genoeg spataderen om een metroplattegrond te vullen kijkt zweterig om zich heen en drie Indiërs staan gebogen over een grote, dampende pan nasi.

Ik gris mijn zonnebril uit een binnenzak, steek een sigaret op en zet mijn lichaamshouding op verveeld, ongevaarlijk, doodnormaal, onaanspreekbaar en onzichtbaar. Tot zover alles prima. De freaks zijn bezig met hun respectievelijk waanzinnige bezigheden en ik kijk om de dertig seconden op mijn telefoon naar de tijd. Waar blijft die bus?

Vijf minuten gaan voorbij en de zwerver begint in zichzelf te brabbelen. De jongeman kijkt hem kwaad aan en prikt zichzelf met zijn vlindermes in de duim. Ondertussen is de fletse jongedame in een nondescripte Opel gestapt die met gierende banden de straat verlaat. De Indiërs zijn halverwege de pan nasi en de dikke dame heeft met horten en stoten al drie keer zich omhoog gehesen bij het vals alarm van een blauw-witte bus met een verkeerd nummer op de display. De spanning begint een tikkeltje ongezond aan te voelen.

Twintig minuten zijn voorbij en er is duidelijk dat er een bus is uitgevallen. De reden hiervoor zullen we nooit weten. Ikzelf vermoed altijd dat Keanu Reeves de taak van de busschauffer op zo'n verwenen bus op zich heeft genomen en dat hij de hele dag rondjes aan het rijden is op een landingsbaan op Schiphol. Zo mogelijk nog saaier en gevaarlijker dan bij een bushokje wachten.

Na veertig minuten komt er eindelijk een bus aangesjokt. Het voertuig is nogal topzwaar, want door de uitgevallen bus is deze wat rijkelijker dan normaal gevuld. De zwerver laat zich door de mensenmassa (of door de stemmen in zijn hoofd, wie weet) uit het veld slaan en sprint weg. De nasi-mannen worden door de chauffeur geweigerd (de racist!) , dus samen met Skinhead en Spatader probeer ik me in de menselijke stinkoven van een bus te wringen.

Als sardientjes in een blik sta ik tussen de medereizigers geklemd. Dit heeft als voordeel dat ik niets vast hoef te houden als de chauffeur een haarspeldbocht met zo'n 80 km/u inzet. Het nadeel is dat ik nu empirisch kan vaststellen dat deodorantgebruik in de grote stad niet zo in zwang is als dat je zou denken.

De haltes komen en gaan en alhoewel het verloop van de reizigers best hoog is, rustiger wordt het niet in de oven. Zo nu en dan probeert iemand een kinderwagen met accesoires via de middelste deur naar binnen te rammen en dit zorgt altijd weer voor olijk en surrealistisch straattheater. Ik ben ondertussen gepromoveerd tot de achterkant van de bus - toch de plek waar de stoere mensen van oudsher zich bevinden. Echter, links van mij staat een vrouw met wezenloze ogen hardop het gospel van Jesus Christus te verkondigen en rechts van mij staat een ghetto-jongere de speakers of zijn mobiele telefoon uit te proberen met liedjes als Shake Ya Ass van Mystikal.

Na een emotionele ervaring van negentien uur, maar een fysieke ervaring van twintig minuten ben ik eindelijk op mijn uitstaphalte beland. Ik elleboog de ghetto-knul in zijn maag om ruimte voor mijn exit te creeëren en terwijl ik mijn rugslag om doe, mik ik de timing zo dat een zo groot mogelijke oppervlakte van de rugzak in het gezicht van de Jesus Freak beland. Zodra ik buiten sta en de koele zomerbries over mijn lichaam glijdt voel ik langzaam de vuiligheid van mijn persoon vliedden. Ik loop van de halte naar mijn werk toe en ondertussen verzin ik een begrijpelijke reden dat ik dertig minuten te laat ben en neem ik mij voor om vanaf morgen de fucking fiets te nemen. Eerst maar eens een junk vinden die een fiets voor me heeft...

Friday, June 5, 2009

Stemmen

Het is nu 5 uur des nachts en ik kom nét terug van het plaatselijk stemlokaal. De dageraad dient zich reeds aan en de plaag halsbandparkieten die zichzelf meester hebben verklaard in de boom voor mijn huis produceren hun dagelijkse portie nokia-ringtones. Nu vraagt u zich waarschijnlijk af hoe het komt dat ik nu pas thuis kom, welnu, ik zal dat even uitleggen, omdat de meeste van u niet weten wat er allemaal gebeurd op zo'n stemlokaal.

Ik was zo rond een uur of zeven klaar met mijn werk en ik spoedde mij naar het lokaal om gebruik te maken van een van mijn burgerlijke rechten. (wie weet hoe lang dat nog kan, per slot van rekening). Ik parkeerde mijn fiets om de hoek en met stemkaart en paspoort in mijn hand kwam ik in de lobby van het stemlokaal. Het eerste wat mij overkwam was de muur van geluid die er van binnen geproduceerd werd. Een weg banend door de tonen en beats van een van Neerlands vooraanstaande dj's (hij vroeg nog of ik zijn naam niet wilde noemen) werd ik bedolven door confettie en slingers. Op een tweetal balkons boven de ingang werden deze uitgeworpen door mooie jonge mensen gehuld in statige Romeinse gewaden.

Een meisje van een jaar of twintig, little black dress en met vuurrode lippenstift nam mijn jas aan en plantte een perfecte kus op pagina negen van mijn paspoort. Onthutst en aangenaam verrast dwarrelde ik door de openslaande deuren, de grote zaal en een zee van mensen in. Het was een pandemonium! Mensen waren op blote voeten aan het dansen, rozen werden uitgedeeld, vlaggen van alle Europese landen waren met bodypaint op androgyne, menselijke schepsels aangebracht, de bar vloeide rijkelijk en iedereen was druk met elkaar in gesprek over de mogelijkheden hoe we Europa nóg mooier kunnen maken dan het al is.

Schouderend en ellebogend baande ik mij een weg richting een stemhokje. Het was een futuristisch aandoende ruimte, alles in chroom en verdonkerd glas, met een luxe blacklight interface om de begunstigde voor de stem mee aan te geven. Mijn kieskaart werd gescand en ik bracht mijn stem uit op een niet nader te noemen partij. (Groenlinks, motherfuckers!)

Zo, gekweten van mijn taak verliet ik het stemhokje en stak ik een sigaret op. (net zoals na goede sex) Nog voor ik halverwege de sigaret was werd ik door allerlei mensen omarmd. Studenten, ouderen, mannen in pak, mannen in toga's, vrouwen in jurken, kinderen, politieagenten, brandweerlui - iedereen was uitbundig en vrolijk.

Daarna kan ik nog herinneren dat Femke Halsema en Agnes Kant bloemen in mijn haar deden terwijl een Poolse gastarbeider mij de foto's van zijn kinderen liet zijn - twee jongetjes met blonde krullen en blosjes op de wangen.

Oh ja. Aan één kant van de bar stond een eenzame man tussen twee beveiliginsmensen in aan een Amstel Malt te lurken, een kwade blik in zijn ogen en zijn blonde haren flets hangend over zijn indringende schedel..........

Dus, wanneer er volgende keer een stemkaart op uw mat valt, schroom niet en wie weet kom ik u tegen in het stemlokaal!

Wednesday, June 3, 2009

Geuzen & Galliërs

Het doet mij genoegen dat het anno 2009 weer een werkelijk genot is om te roken. (zowel binnen als buiten de ring) De glamour en mystique van mensen als Humphrey Bogart en David Bowie sijpelt langzaam weer binnen de beeldvorming van vuur in een eind tabak jagen. Dit is uiteraard volledig te wijten aan de spruitjeswetgeving van de afgelopen jaren en sociale verschuiving richting jaren 50 reactionaire levensopvattingen. Langzaam is het elitair (vanwege de hoge prijs), gevaarlijk (wegens de alom bewezen studies inzake de volksgezondheid), en exclusief (alleen nog mogelijk op specifieke plekken, op specfieke tijden) geworden. Héérlijk.


Ook de verachting van de gezondheidsgestapo voelt aan als een warme deken. Zodra een vegetarische, slipper-dragende glutenjongen of meisje mij vuil aankijkt als ik een ruimte met mijn hemelse walmen vul, voel ik toch een lichte aanzet in mijn corduroy broekje zich aandienen. En de kleine, geinige feitjes die te pas en te onpas over longkanker en aanverwante worden gedeeld, kunnen ons post-moderne rokers echt niet meer deren - het leven is vergankelijk, zinloos en gevuld met nicotine en vrolijkheid, al het andere is bijzaak en gezeur. Andere groepen die weinig op hebben met roken zijn oude-van-dagen, babies, zieken en zeikerds. Niet de meest spectaculaire groepen als je denkt aan stimulerende gesprekken, kwinkslagen en Sterke Verhalen dunkt mij.


Hoe dan ook, om terug te komen om mijn eerdere punt: het roken is weer een geuzenbestaan toebedeeld. De associaties met rockmuziek, tegencultuur, levensgenieters, libertariërs en nozems vliegen je links en rechts over de oren. Wij zijn weer stoer en verguisd. En dan de Romantiek, oh de Romantiek:

"Nonchalant leunend op mijn linkerbeen - mijn rechter eromheen gevouwen, mijn rechterhand verzette mijn vijf-euro-zonnebril opdat mijn wimpers vrijlijk konden knipperen, ik zag haar staan bij de bushalte, stoer spijkerjasje en de mooiste jukbeenderen vanbinnen de ring. Zij reikte haar tengere vingers in een binnenzak en presenteerde een brandbaar toverstokje aan haar lippen en de omstanders. Uit het niets verscheen een aansteker en met een knik van haar hoofd sloeg ze haar goudhoning blonde haren over haar schouder en joeg ze het vuur in haar sigaret. Wat kon ik anders doen dan haar voorbeeld volgen? Ik nam mijn eigen blauwe Galliër - liberté toujours! - in gebruik en ook al realiseerde ik me dat ik na de zeven minuten verlegen nicotineren er slechts een busrit van drie haltes voor ons samen in zat, deze teerling habben wij hier samen geworpen!"


Ik zou hier uiteraard nog veel meer over kunnen schrijven, maar ik heb nog een afspraak met een sigaret en een dichtbundel van Dylan Thomas en die laten nou eenmaal niet op zich wachten!

Monday, June 1, 2009

Kristoff

Kristoff is enkele weken geleden vanuit zijn thuisland Moldavië naar Nederland gekomen om hier zijn geluk te zoeken. (men zoekt immers eerder geluk dan pech) Daar aangekomen met zijn charmante vrouw en twee kinderen werd hij warm onthaald en al gauw had hij een baan als ingenieur en een leuke Montessori school voor zijn kleine rakkers uitgezocht. Maar toen, sloeg het noodlot toe.

Hij kwam op een doodnormale dinsdagavond thuis en in plaats van een warme maaltijd en zijn gezin, vond hij een onmenselijke grote stapel gratis Sp!ts-kranten en een brief. In de brief stond dat zijn familie in gijzeling was en instructies om niet de politie te benaderen en om naar een specifieke telefooncel bij het Centraal Station te gaan en te wachten op verdere instructies.

Hij spoedde zich naar de afspraak en na een uur ijsberen voor de telefoon, begon deze te rinkelen. Het was Bart Brouwers, hoofdredacteur van de Sp!ts. Deze deelde mede dat zijn vrouw en kinderen veilig in een kolenkit in Kerkrade zaten met een paar droge korsten brood. Als Kristoff niet elke dag, vóór het ochtendgloren, Sp!tsen bij Amsterdam Centraal ging uitdelen, zou Brakke Bartje de broodkorsten afnemen. Met trillende armen en tranen over zijn wangen keerde Kristoff huiswaarts om de bloedgeld kranten op te halen. Volgens mijn laatste informatie, staat Kristoff daar nog steeds tussen de junks en verloren toeristen, de namen van zijn familie te fluisteren...



Met dank aan Binnen De Gracht voor zijn fotografische bijdrage!