Monday, June 29, 2009

Zoals Zovelen Met Mij

Mijn wekker, een verouderde mobiele telefoon met een ringtoon van een onderzeeboot in nood knalde vanochtend het dak van mijn schedel. Ik sloeg het mobiele monster een electronische hersenschudding en draaide mij nog eens rustig om. Na een rustig half uurtje van snoozen kwam ik bij zinnen en zette ik het ochtendritueel in:

Sigaret. Kop koffie. Douchen. Kleding ruiken. Kleding aantrekken. Brood smeren. Sleutels zoeken. Kwaad kleding door de kamer smijten. Bijna in tranen uitbarsten. Sleutels vinden. Hart in de schoenen voelen zakken. Voordeur verlaten. Bushalte zoeken.

Na een gewoonlijk weerbarstige busrit stap ik uit. Muziek op mijn hoofd, mijn ledematen stroef en een motoriek van een zombie, op naar een groot, naargeestig betonnen gebouw. Nog een laatste sigaret voordat ik mezelf in dienst stel van de Man. De zon probeert door mijn zonnebril te duwen, maar niets heeft nog enig effect op mij. Langzaam schuifel ik de straat over en al gauw doemen vier grijze kolossen over me heen. Ik moet de derde van links hebben en terwijl ik in de schaduw van de leunende grijze reuzen loop denk ik aan hoe de kleur groen; van bijvoorbeeld een weiland eruit ziet - en ik kan me niets voor de geest halen.

Voor elk afschuwwekkend gebouw staan groepjes mensen met een nicotineverslaving. Dit zijn mijn mensen. Verlopen blikken, vergeelde nagels, zij houden vast aan een droom van vrijheid en menselijkheid, maar eigenlijk zijn zij dubbel zo hard geketend. Alle wenkbrouwen druipen van ellende naar beneden en af en toe geef ik een minzaam knikje naar mijn medegevangenen. Pure wilskracht en de angst voor een berooid bestaan drijven mij tot aan de draaideur. Ik ruk mijn tas open met een bloeddorstige hand en zoek naar mijn access card. Collega's passeren mij, geen woord, of althans geen fatsoenlijk woord wordt uitgewisseld. Terloops hoor ik iemand iets naars over vrouwen zeggen en als uit een opengesperde varkenssnuit hoor ik een gekwelde lach ontsnappen. Mijn maag keert om en ik begraaf mezelf dieper in mijn tas.

Ik vind mijn pas en haal deze langs een scanner. Een koud, affirmatief bliepje vergezeld door een vaal groen lampje laten mij weten dat ik naar binnnen mag. Ik toog door de draaideur en een walm dode lucht slaat in mijn gezicht; airconditioning en ziektekiemen. Ik geef de lift twee gouden munten en ik word onherroepelijk naar de vierde verdieping gebracht. (niet dat het veel uitmaakt, in een avontuurlijke bui ben ik eens door het gebouw gelopen: elke verdieping is exact hetzelfde)

Het koffieautomaat laat ik voor wat het is: niets wat daar uitkomt heeft ooit een koffieboon gezien. Ik vermoed dat er diep binnen dat Douwe Egberts automaat een kluwen van slangen ervoor zorgt dat lauw water en gemalen galstenen van hyena's met elkaar gemixt worden.

Ik vind een flexibele werkplek en plof neer in een ergonomische stoel. Als ik zeg flexibele werkplek dan bedoel ik een werkplek die gemaakt is voor een kistkalf, met de wijziging dat kistkalveren niet gedwongen worden om naar een computerscherm te staren en als ik zeg ergonomische stoel, bedoel ik een stoel die een gebruiksaanwijzing heeft die dikker is dan de Amerikaanse Verklaring van Onafhankelijkheid en altijd zo staat ingesteld om maximaal alle pezen en schijven in je rug te belasten. Ik probeer nogmaals aan een aangename kleur de denken, misschien het rijke geel dat je soms ziet als Frans zonlicht een korenveld in brand zet, maar het enige wat ik zie zijn Windows iconen en zandlopers.

Deze dag ga ik niets produceren. Ik ga niets leren. Ik ga niets aan iemand bijbrengen. Ik ga niet bijdragen aan de Menselijke Kennis. Ik ga niemand in vervoering brengen. Ik ga niemands leven gemakkelijker maken. Ik ga niemand laten glimlachen. Ik ga niets bouwen. Ik ga niet zweten. Ik zal geen eelt op wat voor huid dan ook krijgen. Ik ga niemand voeren en ik ga niets vervoeren.

Vandaag, ga ik mijn fokking huur betalen, als een beest zonder enige zelfbeschikking.

1 comment: