Thursday, July 9, 2009

Mara

Het was zo'n hemelse vrijdagnacht. Via-via was ik terechtgekomen op een feestje ter ere van een afstudering. Ik weet niet meer wat het precies was, Rechten, Politicologie, Psychologie, er waren een hoop polo's. Nou is dat niet per se mijn sociale groep, maar wonder boven wonder, ik vond een gelijkgestemde.

Ik stond de boekenkast van de plaatselijke ouders te checken met een veel te vol glas rode wijn in mijn handen. Ik ben vrij voyeuristisch ingesteld en ik werd overspoeld met een onstuitbare giechelgolf. Ik beken: ik heb het semi-literair snobbisme tot een kunst verheven en het feit dat er in die eikenhouten rakker een softcover van Phillip Roth stond (zonder kreukels in de kaft en overduidelijk nog nooit gelezen) naast een stukgelezen vierkante toiletrol van Kluun bracht in mij het gniffelende kwelgeestje naar boven. (de wijn hielp ook, uiteraard)

"Wat sta jij daar besmuikt te lachen?" Geruisloos was er een meisje met een nog voller glas wijn dan ik naast me komen staan en had pienter door dat ik vrij overduidelijk en fout die boekenkast aan het beoordelen was.
"Oh, niets, Kluun, kutboeken, je moet wát bij zo'n onwerkelijk stijve bedoening." Ik nam gretig een slok van mijn wijn en keek naar haar reactie op mijn ongeïnformeerde uitspraak (en naar haar jukbeenderen, die Binnen de Ring hoog scoorden en Buiten de Ring fenomenáál). Ze sloeg haar blonde haar over haar schouder, richtte met zeer verfijnde motoriek haar wijnglas naar haar lippen en zei vanachter de glazen bel:
"Gelukkig ben jij hier om het niveau een beetje realistisch te houden." - een korte, zelfbewuste glimlach en ze nam haar tergend langzaam een slok.

Ik zal jullie alle details besparen van mijn amorf baltsgedrag anno 2009, maar het kwam erop neer dat wij beide een voorliefde voor de Kinks hadden, voor goede rode wijn, sarcasme, Ierse schrijvers, Margaret Cho, de net geopende Hermitage en dat wij beide een hekel hadden aan mensen die shit op straat gooien, voeten die niet altijd in schoenen gehuld door het leven gaan, pretparken, Nederlands met een accent en suffe feestjes met academietjes. (academische mietjes).

Rond een uur of drie des nachts hadden wij alle rode, witte en roze wijn soldaat gemaakt en met veel te rode wangen begonnen we steeds minder te praten en steeds meer elkaar schalks aan te kijken. Totdat zij het laatste restje uit haar glas op haar tong liet rollen, deze resoluut neerplofte in de boekenkast en mij toefluisterschreeuwde: "Kom, we gaan een taxi regelen en iets onbesuisds doen!"

We zwalkten lichtjes naar de gang, elkaar kort uit het oog verliezend terwijl we hier en daar bekenden en semi-bekenden gedag wensden op zoek naar een tweetal jassen: corduroy voor mij en trenchcoat voor haar. Ik hield de hare voor en zij glipte subtiel haar armen in de mouwen en terwijl ik haar kraag rechtte, stal ik een neus vol met de geur die bij mooie meisjes altijd in de plek waar de schouder de nek tegenkomt woont - een geur alsof zij een kwartier geleden in een bloemenweide door een Opperwezen gecreëerd is, nieuw en vers en benevelend. Dan: de deur uit en net iets te ver van elkaar af wandelend in de richting van een taxistandplaats.

Het was nog net voor de nachtelijke exodus van alle beschonken dwazen en toeristen, dus terwijl wij geleidelijk dichter tegen elkaar aan gingen lopen, maakten wij vrij gemakkelijk onze weg naar de voorste taxi. Tegen de zijkant van het voertuig stond een tenger, besnorde man in een slecht zittend pak geleund, mobiele telefoon tegen zijn oor, sigaret in zijn linkerhand, af en toe iets buitenlands in zijn telefoon blaffend. Wij keken elkaar aan en konden ons lachen niet helemaal inhouden, misschien was het de wijn, misschien was het de spanning die gebroken móest worden.

"Ehm, goeienavond, wij wilden graag naar de Weteringschans.", zei zij beleefd. De man keek verstoord op van zijn telefoon.
"Weteringschans? Veels te dichtbij, daar ga ik niet heen." en hij ging verder met zijn telefoongesprek. Wij, niets vermoedend en nog steeds in een jolige sfeer konden zijn surrealistische uitspraak niet helemaal plaatsen en barstten weer in lachen uit.
"Ehm, sorry? Wat bedoel je - "te dichtbij"?" Vroeg ik lacherig - blijkbaar met een ondertoon waardoor zij nóg harder moest lachen.
"Heej wat lach je vriend? Huh?! Ik zei: daar ga ik niet heen, neem dat wijf maar mee en sodemieter op man!" Snauwde de chauffeur. Ik kon mijn oren niet geloven, wat zou er met die man aan de hand zijn -is dit niet zijn werk?

Mijn wederhelft was ook geschokt, maar meer op een soort feministische 'niemand-noemt-mij-een-wijf-dit-is-2009-idioot' manier en vroeg terwijl zij met een vinger op de borst van de taxichauffeur prikte of hij zijn moeder ook een wijf noemt en of--

Plots bleef haar zin in lucht hangen, als een textballon in een stripverhaal, ik zag haar naar haar zij grijpen en de woedende, beestachtige gezichtsuitdrukking van de taxicrimineel. Zij viel achterover op de grond, het bloed sijpelde rijk over haar vingers, ik zeeg ineen en hield haar vast, maar haar bewustzijn was in luttele seconden verdwenen. Ik draaide een ambulance met mijn vrije hand en ook al kwam deze in vijf minuten aangieren, het was al veels te laat. Ik heb haar hand de hele weg naar het ziekenhuis vastgehouden en leerde in de ambulance via haar portomonnee dat ze Mara heette. Lieve, mooie, pittige Mara.

1 comment: