Friday, July 31, 2009

Eenmaal, andermaal



Kijk, zoiets doe je niet één-twee-drie. Je kan niet lukraak maar wat doen. Research gaat eraan vooraf. Bezinning. Overpeinzing. Bloed, zwéét en tránen. Ik zal het uitleggen. Mijn eerste ingeving was ’n geurtje. Een luchtje. Een lékker luchtje. Dus, ik togen naar de parfummerie. Douglas, Ici Paris, dat werk. Ik kom die winkel binnen en een muur van bloemen, musk, kruidnagels en ezelinnenmelk slaat me schier knock-out. Beneveld probeer ik een impressie te krijgen van het geurgeweld in de winkel, maar ik krijg er geen vat op. Een nogal opgesmukte dame sluipt naar me toe, lange nep-nagels als klauwen in de aanslag – ik slaak een kreet van paniek en ik fladder de winkel weer uit. Hijgend sta ik in de winkelstraat en probeer ik argumenten te verzinnen om maar niet die winkel weer in te hoeven: hoeveel geur heeft een mens nodig? Zij ruikt toch al fe-no-me-naal van zichzelf? Zo’n geur reageert altijd met de huid, wie weet koop ik iets verkeerds, sprietst ze dat spul op haar huid, ruikt ze naar ammoniak.

Dus nee. Geen geurtje. Had ik me daar even behoed voor een flater. Maar toen? Ik wil wel iets persoonlijks geven. Iets wat aansluit bij haar joie-de-vivre. Iets ultiems. Ahaaa! Kunst! Natuurlijk! Een mooie print. Tekening. Zoiets.Voor op de muur. Lijstje eromheen. Knálrood. Wat kan er fout gaan? Ik de boemel op, winkeltje in, winkeltje uit. Vergeelde rommel, vergezichtjes, slapende katten, bootjes, jonglerende giraffen, zoveel keus. Kijk, ik weet wel wat ík mooi vind aan een muur. Maar als ik met iets Turner meets Monet impressionistisch graanveldje met een woelige kustlijn aankom en zij is liever surrealistisch in haar huiskamer, waar ben ik dan? Een misgeslagen plank. En ik wil die plank ráken. Fuck. Terug naar de tekentafel. Sorry. Slechte woordgrap. Dus. Ja. Dus. Nee.

En toen had ik het. Een vaas. Mooie vaas, uiteraard. Zij houdt van bloemen. Wie niet? Hé!. Die kan ik er mooi bijkopen. Orchideën, rozen, de hele bups. Maar. Aan de andere kant. Stel nou, over een week, feest voorbij, regen valt met bakken uit de hemel. Zij heeft een rotdag gehad op het werk, komt thuis, ploft op de bank en het eerste wat ze ziet is een grote bos verdorde bloemen in een vaas die nét de verkeerde vorm en kleur heeft. Instant depressie. En dat ben ik dan. Zo’n associatie is killing. Vergeet het maar. Vaas exit, bloemen exit.

Jullie vragen je natuurlijk af waar ik dan wél opgekomen ben. Ik weet, ik weet, ik hou de feestvreugde nou al een minuut of vijf op en de spanning is niet te sníjden. Welnu. Het is dus geen parfum geworden, geen kunstwerkje, geen vaas, geen bloemen, geen nieuwe rieten voor haar klarinet, geen CD, geen taart, geen boek, geen gedicht – zeg nou zelf, ik rijm geen gedicht in een pakje boter, maar wat wél?

Ik heb het volgende bedacht: ik ga hier staan en ik ga een anecdote vertellen. Over hoe moeilijk het is om het perfécte cadeau te kopen voor iemand waar je zielsveel om geeft. Hoeveel tijd en moeite en gedachten erin gestoken is. Hoeveel nagels ik tot op het kootje heb gebeten, hoe ik hoopte dat er tijdens deze anecdote een klein glimlachje op haar gezicht gekomen is, wat eigenlijk voor míj ook een cadeau is en hoeveel ik hoop dat jij, lieve Sarah, nog maar veel mag glimlachen in dit –voor jou- nieuwe jaar. Dus, bij deze, hartelijk gefeliciteerd!”

Vierentwintig gezichten keken mij aan met een combinatie van schok, ontsteltenis, ongeloof, onbegrip – zelfs minachting. Maar één gezicht kon het niet laten om te glimachen en mijn feest kon niet meer stuk.


No comments:

Post a Comment