Tuesday, October 27, 2009

Griepje

De koude rillingen schoten door mijn lichaam. Ik lag gespreid, mijn ledematen lukraak verdeeld over het matras en ik zag geen reet. Ik hoorde gedempte vogels en bouwvakkers door het dekbed komen - alhoewel, ik was bedekt door iets zachts, maar het voelde beduidend anders aan den mijn vertrouwde lakens. Ik kreeg nog een golf rillingen over me heen en met een spastisch, verzwakte molenwiek gooide ik de dekens van me af.

Bij het aanvoelen van het daglicht begonnen mijn ogen te tranen en met twee motorisch gestoorde vingers pulkte ik het slaapzand uit mijn oogkassen. Oogkassen, waar overigens een hartslag in klopte als een koppel pauken in een vliegtuighangar. Langzaam begon het bewustzijn te dagen, en wat bleek: ik was niet bedekt door mijn dekbed, maar ik was onder een levensgrote fucking Sombrero in slaap gevallen.

Nou was dit niet de eerste keer dat ik met een vreemd voorwerp wakker geworden was (verkeerspilon, fotoalbum, pak vla, halve kerstboom, een meisje - etc.), dus ik probeerde zo snel mogelijk mijn hersenen aan te jagen en mij te herinneren hoe ik aan Sombrero Maximus was gekomen. Maar, ik had zo'n knallende hoofdpijn, ik vond het maar moeilijk concentreren. Ik besloot eerst maar een kopje koffie in mijn systeem te injecteren.

Rillend en een tikkeltje verdwaasd stapte ik uit bed en nam nog geen twee stappen of de zool van mijn voet maakte contact met iets overduidelijks glibberigs en glasachtigs en ik smakte steil voorover. Het vloer-contact gaf een extra dimensie aan de voorgenoemde hoofdpijn en toen ik rechtop kroop zag ik de boosdoener van mijn glijpartij: een fles Black Death Tequila. Sterker nog: deze fles had een drietal lege broers meegenomen, her en der rond mijn vloer verspreid.

Op zich zou dit een hoop van mijn symptomen verklaren, ware het niet dat ik sinds mijn jonge jaren dat vreselijke goedje voorgoed heb afgezworen wegens een sterk ontwikkelde smaakaversie jegens dat spul, na een slecht geïnformeerde inname. (ik drink liever chloor dan tequila)

Perplex schuifelde ik richting de keuken, mijn hoofd brekend over deze vreemde ochtend. In de hal kwam ik huisgenoot D tegen, die blijkbaar in de 27 uur dat ik hem niet gezien had een forse, krullende snor had laten groeien. Ik knipperde een aantal keer, maar hoeveel vocht ik ook over mijn netvlies liet vloeien, die snor bleef maar zitten. Wel merkte ik op dat hij twee aangenaam stomende mokken in zijn handen had met daarin een aantrekkelijk zwart brouwsel. Huisgenoot D en zijn koffie zijn sinds jaar en dag mijn persoonlijke beschermengel. Traditioneel griste ik een mok uit zijn handen en nam een slok alvorens hem een goede morgen te wensen. (ook in ons huis is zwijgen goud)

In nam een diepe teug, in de hoop dat alle surrealistische zaken als een kater voor de zon zouden verdwijnen, maar zodra de vloeistof over mijn tong en verhemelte stroomde merkte ik dat de vloeistof in kwestie geen koffie betrof. Een zoete rum en chocola zweem lag over de bittere koffiesmaak heen en in een reflex spoog ik de grote slok tegen de muur aan mijn rechterzijde.

Gat. Ver. Damme.

Een lichte paniek begon zich meester van mij te maken en terwijl ik de laatste restjes gore semi-koffie uit mijn longen hoestte, baande ik mij naar de badkamer om daar een koude douche te gaan nemen, hopende dat deze belachelijke nachtmerrie op zou houden. Ik opende de badkamerdeur met een fikse ruk en schrok mij een ongeluk. In mijn kleine toilet-douche combinatie had één of andere praktische grappenmaker zo'n één-en-veertig joekels van cactussen geïnstalleerd.

De psychosomatische schrok bij het zien van zoveel prikkers werd mij teveel en droog-hoestend, hart-kloppend en hoofd-pijnend zeeg ik ineen en werd alles zwart voor mijn ogen. Voor dat ik het bewustzijn verloor, leek het wel alsof het piepende, schrapende stemmetje van Mary Servaes mij in een diepe slaap vergezelde.

2 comments: